vrijdag 31 oktober 2014

De (B)eierboer

Eens in de 2 weken komt hij bij ons aan de deur. De eierboer. De achterbank van z'n oude stationcar vol met eieren. De eitjes komen van de boerderij van zijn dochter. Uit de Landkreis Rosenheim. Niet uit München, zegt hij er altijd expliciet bij. Ik vraag me altijd af hoeveel eitjes hij moet verkopen voordat hij zijn reiskosten er weer uit heeft, want dat is zeker een uur rijden. Op de gekste tijden komt hij langs. Meestal als de dag zijn gordijnen net heeft gesloten. Gaat ineens de voordeurbel en zeggen we verschrikt: wie zou dat nu nog zijn? 

Altijd is het de eierboer. "Grüss Gott"! Zijn brede grijns doet mijn ergernis over het storen als sneeuw voor de zon verdwijnen. Iedere keer koop ik 12 bio eitjes bij hem. Voor een appel en een ei. En een praatje. We praten altijd minstens een kwartier met elkaar. Dat kan voor hem niet uit. Maar waarschijnlijk leeft de eierboer ook van verhalen. Dat vind ik mooi. Gelukkig koopt de buurvrouw iedere keer 50 eieren. De stroopwafels die ik hem de vorige keer had meegegeven waren heerlijk, zegt 'ie.  Af en toe doet hij een voorzichtige poging zijn omzet wat te verhogen. Suggereert ie dat ik meer zou moeten bakken: taarten, omeletten, soufflés. Verder nergens om. Gewoon, omdat ik het kan hebben. Ik moet daar altijd erg om lachen, de charmeur. Het liefst zou ik iedere keer honderd eieren bij hem kopen. Ik heb een zwak voor deze man. Zijn ijver, z'n hartelijkheid, zijn eenvoud. Terwijl we gesprekken voeren over het leed in de wereld en over bewust leven, valt mijn oog op de Mc Donalds beker op z'n dashboard. Ik glimlach. 


De keren dat we niet thuis zijn, zet de eierboer de eitjes bij de voordeur. In de zomer zijn we elkaar een paar keer misgelopen. Ik herinner hem eraan dat hij nog geld van me tegoed heeft. Hij zegt dat 'ie geroerd is door mijn eerlijkheid. Hij is z'n grote boek namelijk kwijtgeraakt en heeft geen idee meer wie er nog bij hem in het krijt stonden. Erg onhandig want de bestellingen voor het wildseizoen stonden er ook in. De eierboer is namelijk ook jager. 

Ik betaal het geld voor de eitjes, ook die van de vorige keren. In onvervalst Bayerisch krijg ik te horen dat niet alle mensen zo eerlijk zijn. Nederlanders zijn vriendelijk. Weer glimlach ik. De Beierse eierboer is dat ook. In een moment van grote genegenheid bestel ik een reehaas bij hem. Stralend legt hij me uit hoe ik het wild het beste kan bereiden. Met Semmelknödel natuurlijk, en bessensaus. Die bessen regelt hij ook wel voor me. Hij belooft me ervoor te zorgen dat we het allermooiste vlees krijgen dat hij geschoten heeft. Hij glundert en tikt bij het weggaan beleefd tegen z'n hoed. Terwijl ik voldaan de voordeur sluit, bedenk ik dat we vegetariërs zijn... 

maandag 27 oktober 2014

Duet met de doden

Dit weekend was het weer eens zover. Ondanks mijn pogingen me verre van dit soort zaken te houden, trapte ik er weer eens in. Ik keek naar De wereld draait door omdat ik Cecilia Bartoli zo graag wilde horen zingen. En het was weer als vroeger. Dat je als je je toetje graag wilde, je je eerst door dat bord met spruitjes moest worstelen. Bo Saris. In duet. Met Amy Winehouse. Wellicht denkt u 'Bo Saris'? Dat begrijp ik.  Een ijdele oud-Idols-deelnemer met een fluwelen stem die toch maar niet echt wil doorbreken. Toch is het veel waarschijnlijker is het dat u zult denken 'Amy Winehouse'? Ja, Amy Winehouse. Die is dood ja. Maar in 2014 is de techniek zover gevorderd of de grens van de goede smaak dusdanig overschreden, dat dit kan. Zomaar. Een postuum duet. Met een dode artiest dus. 

Die Bo Saris is niet eens de eerste. Hij verkeert in groot gezelschap. Van goed zou ik niet willen spreken. Zo zong Willeke Alberti met haar overleden vader, Carole Cole 'Unforgetable' met wijlen haar vader Nat King Cole, de Hazes kids met Andre, Elvis met ik weet niet wie allemaal en ik zou nog even door kunnen gaan. Bo Saris mocht nu dus, met Amy. No wining over spilled coffee. Of spilled wine, voor mijn part. Genoeg spilled wine in Amy's geval. Dat verhaal is op zich triest genoeg. Die mensen zijn inmiddels overleden. Moet je daar nou echt een duet mee aangaan? Ik vind het een walgelijke vorm van zelfbevlekking, een soort morbide karaoke en ik begrijp er niets van dat mensen zich hiervoor lenen. Laat staan dat mensen hiernaar willen kijken. Ik bedoel, je kunt die overleden artiesten niet meer om toestemming vragen. Dan houdt het toch op. Maar kennelijk niet. En dat nu dus ook bij een tv-programma bij de publieke omroep dat doorgaans staat voor een redelijke smaak maar af en toe afglijdt naar een bedenkelijk niveau. Bah! 

We moeten de grenzen van het onmogelijke niet steeds willen opzoeken. Laten we in godsnaam normaal doen. Omdat het kan wil nog niet zeggen dat het ook allemaal maar moet. Tuurlijk had ik op een mooie herfstdag ook wel eens een wandeling willen maken met Hermann Hesse of eens willen zoenen met Marcello Mastroianni maar ik plant m'n lippen toch ook niet tegen een beeldscherm. En veel liever nog zou ik graag nog eens een gesprek voeren met m'n overleden dierbaren, net zoals we allemaal wel personen hebben met wie we dat graag zouden willen. Dat kan echter niet meer en het hoeft niet. De dood heeft toch juist ook wel weer iets romantisch? Dat ongrijpbare, dat waar we als mensen nou net geen controle over hebben maar dat ons verbindt. De sfeer van het nostalgisch mijmeren en herinneringen ophalen. Niet het blijf bij mij maar blijf me bij. En dan terugkeren naar het nu en je zegeningen tellen. Waarbij het bij kunstenaars weer een voordeel is dat je een cd kunt opzetten of dat boek nog eens op kunt slaan. Zij leven voort in wat ze creëerden. Maar voor iedereen geldt dat de herinnering leeft. Mooi toch? En genoeg, wat mij betreft. 

donderdag 16 oktober 2014

Levenskunst voor dummies

Van nature ben ik een behoorlijke controlfreak maar er gaat wel eens iets mis. Zo zou ik gistermiddag de stad in om nieuwe schoenen te kopen. Ik had haast want vanaf een bepaald tijdstip zouden de machinisten staken en zou ik verstoken zijn van openbaar vervoer. Met mijn man had ik afgesproken dat ik hem aan het eind van de middag zou bellen, zodat hij me na z'n werk ergens in de stad op kon pikken. Terwijl ik mijn tas pakte, kreeg ik een bericht van de buurvrouw dat haar vader onverwacht in het ziekenhuis was opgenomen. Geschrokken tikte ik een antwoord, nam een laatste slok van m'n thee en ververste tegelijkertijd het water voor de hond. 

Op de klok zag ik dat ik al laat was. Ik bedacht dat ik m'n boek niet moest vergeten, griste het nog gauw van tafel en trok de voordeur achter me dicht. Ik stond buiten en mijn telefoon lag nog binnen op het aanrecht stelde ik meteen vast. Terwijl ik hem nog snel wilde halen, merkte ik dat de huissleutels eveneens binnen lagen. Typisch. Gelukkig hebben we een reservesleutel bij de buren dus vol vertrouwen belde ik bij hen aan. Niemand thuis. Fijn. Ik controleerde de inhoud van m'n tas nog eens en zag daarin alleen het boek en m'n broodtrommel van de dag ervoor. Eh tja.... 


Wat moest ik doen? Terug in huis ging dus niet. Naar de stad wel, zonder geld minder leuk maar ik had tenminste een strippenkaart in m'n jaszak. Hoofdzaak was nu eerst de S-Bahn te halen, anders zou ik helemaal nergens meer komen. Terwijl ik deze ternauwernood haalde, leunde ik voor het eerst quasi ontspannen achterover. Ik haalde een paar keer diep adem. Hoe zou ik weer thuis komen? Ik moest mijn man zien te bereiken zonder iPhone. Zijn nummer wist ik niet eens, voor dat soort zaken gebruik ik liever het geheugen van mijn mobiel dan dat van mezelf. Ik nam me voor dat voortaan anders te gaan doen. Dit zou een lange middag worden. 

Gelukkig was er een appel voor de dorst zo bleek. Daarom ging ik als eerste naar de Apple Store. Daar heb ik mijn man gemaild en uitgelegd hoe stom ik was geweest. Dat was in ieder geval geregeld, ik zou weer thuis komen en hij zou niet ongerust worden door mijn virtuele zwijgen. Voor mij lag een lange vrije middag. Het rare is dat je normaalgesproken uitstekend een vrije middag in de stad of het park kunt doorbrengen maar ik zat in zo'n foute gemoedstoestand, dat ik de rust daar helemaal niet voor had. Door de omstandigheden noodgedwongen onthaasten werkt kennelijk niet. En ik kwam weer eens tot de conclusie dat ik zonder iPhone niet alleen vreselijk onthand ben, maar ook behoorlijk rusteloos, al is dat eigenlijk paradoxaal natuurlijk. Ik had het gevoel dat alles tegen zat en mijn vrije dag me niet gegund was. Ik dacht terug aan de dag ervoor, de collega die tegen me zei dat hij me nog nooit 'schlechtgelaunt' gezien had. Hij zou me nu eens moeten zien. Ik zat vast in het negatieve, fatalistische en totaal onredelijke 'dat overkomt mij weer'. De levenskunstenaar in me was even helemaal zoek. Mindfulness m'n reet. Verveeld bezocht ik wat schoenwinkels maar ik raakte al gauw gefrustreerd omdat ik niets kon kopen. 

Ik besloot naar een boekwinkel te gaan. Van het kleingeld in m'n jaszak kocht ik een cappuccino en nam plaats aan de leestafel. Gelukkig had ik m'n boek en bovendien, aan boeken, kranten en tijdschriften geen gebrek. Er kwam een vrouw naast me zitten. Ze vroeg of ze haar tassen op de vrije stoel tussen ons in mocht zetten. Met een genereus gebaar bood ik haar de stoel aan en las verder. Terwijl ik een slok van m'n cappuccino nam, viel mijn oog op de stapel boeken voor mijn buurvrouw. 'Niederländisch für Dummies' en nog een aantal cursusboeken Nederlands. Ik vroeg haar geamuseerd of ze Nederlands wilde leren en voegde eraan toe dat ik Nederlandse was. We raakten aan de praat. Ze wilde bij wijze van verrassing Nederlands leren voor haar Nederlandse vriend en daarom had ze zichzelf opgelegd iedere vrije middag hier te gaan studeren. De Nederlandse taal viel echter helemaal nog niet zo mee, had ze geconcludeerd.

Af en toe vroeg de Duitse me een beetje gegeneerd om verheldering van de leerstof. Ik bood aan om haar te helpen met alle onbegrepen zaken en zo kwam het dat we die middag met z'n tweeën in de boeken hebben gezeten, terwijl de vriendelijke dame me ondertussen ijverig voorzag van water, thee en cappuccino. Het voelde weer een beetje als de tijd waarin ik een onderwijspraktijk had en m'n leerlingen hielp. Deze leerling was wat ouder maar het klikte en we moesten samen herhaaldelijk lachen om het leuke en spontane van de situatie. De tijd vloog om en ik had het naar m'n zin. Aan het eind van de middag wenste ik haar veel plezier in Utrecht, waar ze komend weekend naartoe zou gaan en zij wenste me succes met de Umzug. Geen nieuwe schoenen en ook geen S-Bahn die me naar huis kon brengen. Wel werd ik zoals afgesproken opgepikt door mijn man die me vroeg waarom ik zo straalde. "Omdat ik een heel leuke middag gehad heb", antwoordde ik en begon te vertellen.




zaterdag 11 oktober 2014

De zin en de gedachten

Onlangs las ik een boek, zo'n boek dat op een gegeven moment door bijna je hele omgeving gelezen wordt, althans, dat gevoel heb je omdat je het overal tegenkomt. In dit geval vooral een staaltje slimme marketing van de uitgever denk ik. Het was een beklemmend verhaal, waardoor ik het boek bijna opgelucht weglegde nadat ik het gelezen had. Er was echter één zin die me raakte. Een zin waar ik treurig van werd en die de rest van de dag en de dagen daarna in mijn hoofd bleef rondzingen. 

Om de context kort te schetsen: een van de hoofdpersonen uit het boek stond op iemand te wachten en om te tijd wat te doden deed hij dat in een boekwinkel. Volgens mij de ultieme plek om de tijd te doden en jezelf tot leven te wekken maar dat terzijde. De man, hardwerkend en gefortuneerd, begon wat te bladeren in een een kunstboek, legde het vervolgens vlug weg, terwijl hij geschrokken dacht 'Ik heb geen tijd om me te laten raken'. 

Die zin. Een zin die je als lezer meteen bij de les brengt. Mij in ieder geval. Want wat dacht deze persoon daar precies? Ik schrok ervan. Hoe gefortuneerd was deze man eigenlijk? Wat een armoe, dacht ik onthutst. Zo triest, zo leeg. Wat heeft het leven voor zin, als je niet geraakt kunt worden door bepaalde zaken of mensen. Erger nog, dat je jezelf dat niet toestaat. Ik kon niet meteen verder lezen, was er gewoon een beetje ontdaan door. 

Ik bedacht waardoor ik geraakt kan worden. Door een heleboel zaken eigenlijk. Door mooie muziek, een boek, een gedicht, die ene perfecte zin, een kunstwerk, een bepaalde combinatie van kleuren, door de natuur, door mensen, dingen die mensen tegen me zeggen of door een zekere kwetsbaarheid in mensen. Het kan zoveel zijn. Sinds ik tien ben hou ik het bijvoorbeeld niet droog bij het Duitse volkslied, vraag me niet waarom maar die melodie raakt me telkens weer. Afgelopen week werd bij Radio 4 de Hart en Ziel Lijst uitgezonden. Met de Mattheus Passion op 1, als de Bohemian Rapsody van deze klassieke lijst. Het schijnt dat veel mensen, onder wie ikzelf, geraakt worden door het 'Erbarme dich". 

Waarom dat is? Ik weet dat niet zo goed. Wat dat is? Het overweldigd raken door een sublieme ervaring, vaak een esthetische ervaring, die zich meestal uit door een fysieke reactie daarop. Er bestaat geen scenario voor. Het is alsof er een slot openspringt en er is geen weg terug. Een orgasme van emoties. Je krijgt een brok in je keel, kippenvel, je voelt tranen opwellen... Ergens diep in je ziel wordt iets aangeboord dat normaal als je druk bent met jezelf en het woeden der gehele wereld niet wordt aangesproken denk ik. Iets groots dat je op dat moment even in het hier en nu dwingt, je doet verstillen, je tot rust laat komen en je doet beseffen dat de rest er eigenlijk helemaal niet toe doet. Een moment van intens geluk, van diepe ontroering. Een totaalgevoel van zin en betekenis binnen de waan van alledag. Bach was er sowieso een meester in hieraan te appelleren.

Het is nog best lastig om dit gevoel goed te beschrijven. Aan de andere kant maakt het ook niet uit hoe je het in woorden vat, wat telt is dat je in staat bent je te laten raken door iets, dat je jezelf dat gunt en ervoor open staat. Dat je leeft en niet geleefd wordt. In een soort panische angst te vergeten verzamel ik zulke ervaringen en houd ze bij in een klein schriftje, het schrift der schoonheid. Het is een van de grootste schatten die ik bezit. 

Voor mij zijn zulke ervaringen de kern, de essentie van het leven. Dat waar het werkelijk om gaat. De rilling over de rug en de tranen in de ogen. Ik vind dat mooi. Daarom zal ik er altijd naar streven hier ontvankelijk voor te zijn en niet zo hard door het leven te rennen, dat ik aan alle schoonheid die er is, ook de schoonheid in momenten, voorbij hol, zoals de man in dat boek deed. Rainer Maria Rilke beschrijft dit mooi in zijn gedicht 'Da neigt sich die Stunde und rührt mich an" 

Da neigt sich die Stunde und rührt mich an
mit klarem, metallenem Schlag:
mir zittern die Sinne. Ich fühle: ich kann -
und ich fasse den plastischen Tag.

[ ]

Nichts ist mir zu klein und ich lieb es trotzdem
und mal es auf Goldgrund und gross,
und halte es hoch, und ich weiss nicht wem
löst es die Seele los ...

Dit gedicht staat voor in mijn schrift. Raak, wat mij betreft. 

donderdag 9 oktober 2014

Meneer Modiano

Het was 1994, ergens in de lente. Ik, een wat late VWO 6 leerling zat in het Franse lokaal aan een tafeltje tegenover mijn leraar, meneer B. Meneer B. was een goed verzorgde, tikje pedante man. Klein rond brilletje, altijd strak in het pak en hij had een wat raar gevoel voor humor. Een beetje een dandy. Maar ik mocht hem wel. Mijn moeder was iets minder over hem te spreken sinds hij tijdens een excursie mijn vriendin en mij in Parijs uit het oog was verloren na een theaterbezoek. Liepen we als blonde bakvissen ineens door een nachtelijk Parijs met als voornaamste zorg de bezorgdheid van onze leraar en hoe we in godsnaam ons hotel, waarvan we de naam niet bepaald paraat hadden, terug zouden vinden. Toen we na enkele omzwervingen en hulp van een vriendelijke taxichauffeur en de gendarmerie eindelijk weer in ons hotel waren, bleek iedereen, inclusief meneer B., al in diepe rust. 

Meneer B. dus... in dat Franse lokaal, op die lenteochtend in mijn eindexamenjaar. Ik had het mondelinge tentamen over mijn literatuurlijst. 15 boeken had ik moeten lezen, naast de 15 boeken voor Engels, 15 boeken voor Duits en 25 boeken voor Nederlands. Dat waren samen 70 boeken. Nu zou ik daar mijn hand niet meer voor omdraaien maar toen moest ik het tussendoor doen, naast al het huiswerk voor andere vakken en mijn zaterdagbaantje als postbode. Op zich las ik graag, maar ik had er gewoon nauwelijks de tijd voor. Alles had ik gelezen, op een Frans boek na, maar het risico dat meneer B. daarnaar zou vragen achtte ik minimaal. We spraken over La Peste van Camus en Les jeux sont faits van Sartre, nog altijd een van de mooiste boeken die ik ooit heb gelezen trouwens. Het liep allemaal zoals ik hoopte. Ik hield van de Franse taal, heb zelfs nog even overwogen om lerares Frans te worden maar uiteindelijk had ik op de een of andere manier een grotere liefde voor het Duits. 

Meneer B. leek tevreden en tuurde op mijn leeslijst om een volgend boek uit te kiezen. "Patrick Modiano"... Het werd stil..... Ik weet niet eens meer of het nou Rue des boutiques obscures was of Memory Lane. Het was het enige van alle 70 boeken in verschillende talen, van de 15 boeken die ik voor Frans had moeten lezen, dat ik niet had gelezen...Ik slikte..... Waarom pikte hij nou juist dit boek eruit? Er stonden juwelen op mijn leeslijst, waar ik urenlang over had kunnen oreren maar hij koos voor dit boek. Gegokt en verloren. Dat goede cijfer kon ik nu wel schudden natuurlijk. Ik baalde. 

Wat kon ik zeggen? Tom Poes, verzin een list... Een soort flight-or-fight response maakte zich van mij meester. Ik ging verzitten. "Tja", zei ik aarzelend... "dit boek vond ik wat minder"... Meneer B. vroeg me waarom en keek me verwachtingsvol aan. Ik antwoordde dat het genre me minder beviel. Hij vroeg naar het genre en de reden waarom ik dit boek dan toch op mijn literatuurlijst had gezet. In ons lokaal hingen voorin de klas aan de wand ingelijste zwart-wit foto's van Franse schrijvers. Modiano was een van hen. Urenlang had hij me aangekeken tijdens de vele lessen Frans. "...Omdat ik het zo'n mooie man vind", bracht ik voorzichtig uit. 

Meneer B. leek op te veren, er verscheen een grote lach op zijn gezicht. "Vind jij dat ook"? vroeg hij blij verrast. De rest van mijn mondeling hebben we gesproken over mooie mensen in de Franse literatuur. Ik kreeg uiteindelijk een 9. En Patrick Modiano, van wie ik inmiddels nog steeds geen boek heb gelezen, heeft vandaag de Nobelprijs voor de Literatuur gewonnen. Hij loopt tegen de 70, is inmiddels niet meer de mooie man die hij ooit was maar schrijven kan 'ie, naar het schijnt. Hoogste tijd om dat eens persoonlijk te gaan onderzoeken. Daarom heb ik meteen een aantal boeken van hem besteld. Het boek dat ik nooit gelezen heb staat in de boekenkast in ons huis in Nederland. Mijn Frans is inmiddels waarschijnlijk niet meer zo goed dat ik het in het Frans kan lezen maar dat boek bezorgt me altijd nog een brede grijns. En een prachtige trip door Memory Lane..... 

Van harte geluk gewenst, meneer Modiano! 

maandag 6 oktober 2014

La vita e pelle

Het leven is wat er gebeurt terwijl je andere plannen maakt. Dit citaat van John Lennon kent iedereen. Wij werden er deze week weer eens heel concreet aan herinnerd. Niets rampzaligs maar ons leven werd door het plotselinge bericht dat we over drie maanden weer in Nederland wonen toch een beetje door de war geschopt. Het bericht kwam volslagen onverwacht en voor ons gevoel een aantal jaren te vroeg. Dit weekend waren we in Verona. Het uitje stond al geboekt maar kwam nu bijzonder gelegen. Even 'abschalten' om alles vervolgens vanuit een ander perspectief te kunnen bekijken. Wij doen ons hele leven weinig volgens de gebruikelijke weg, welke dat ook mag zijn, en we zijn huiverig voor saaiheid en sleur. Daarom trekken we er regelmatig op uit en we maken zoveel mogelijk gebruik van de mogelijkheid om een weekend naar Italië te gaan, nu het bijna naast de deur ligt. 

Terwijl we 's ochtends zitten te ontbijten in de pronkkamer van de Bed and Breakfast waar we verblijven, middenin de oude stad op een steenworp van de Arena, worden we zorgvuldig geinstrueerd door onze gastheer, een hele leuke, wat oudere filosofische en in zijn begeestering ietwat doorgeschoten kunstverzamelaar. Voordat de boeking van de kamer in zijn Bed and Breakfast definitief werd, had hij via emails al meerdere keren bezorgd gevraagd naar het ras van onze hond, aangezien ze in een huis vol fresco's, kunstwerken en kwetsbare stoffering woonden. Nadat ik hem wel tien keer verzekerd had dat wij ons uitermate bewust waren van de bijzondere waarde van het huis en de kamer, onze hond een lief en uitzonderlijk goed opgevoed beest was en ik had toegezegd een extra bedrag te betalen voor het logies van onze viervoeter, kregen we groen licht. Bij aankomst gaf de gastheer ons een oud buitentafelkleed met van die roezeltjes als ligbed voor 'the hound' zoals hij Pelle de eerste dag stelselmatig noemde. Er zou immers iets kunnen gebeuren met de eeuwenoude vloer. Terwijl we Pelle omzichtig te eten en drinken gaven op het piepkleine balkon van hun casa - wee dat er watervlekken op de kostbare marmervloeren zouden komen - werden we nauwlettend geobserveerd door de eigenaresse, Adele. Adele sprak geen Engels. 

Toen Cicero, zoals we onze gastheer schertsend noemden, ons eerder die ochtend tijdens het ontbijt in een mengelmoes van Duits, Engels en Italiaans vertelde over de bijzondere plekken die niet zozeer de naam hebben maar het meest de moeite van het aanschouwen waard waren, ontdekte hij dat ik Frans sprak. Triomfantelijk zei hij dat zijn vrouw, een ietwat gereserveerde kunsthistorica, eveneens Frans sprak. Ineens leek de zon te gaan schijnen en fleurde Adele volledig op. Ze sleepte allerlei boeken die we volgens haar moesten zien uit kasten aan en ze schonk nog wat verse granaatappelsap bij, gegeneerd vertellend dat kunst weliswaar een groot goed is maar dat het ook een ernstige verslaving kan worden en dat ze daarom in dit tot een museum verworden huis woonden, nog steeds smaakvol maar wel een beetje vol misschien. Geen plaats voor een 'hound', dat was duidelijk. Maar, na het ontbijt kreeg Pelle, die een neus heeft voor situaties en zich werkelijk voorbeeldig gedroeg, zowaar een aai. 

Er volgde dus een uitgebreid kerkepad door de stad, waarin we om de beurt de kerken in mochten terwijl de ander in de zon wachtte met de hond. We zagen de mooiste fresco's, Mariabeelden, houtsnedes en zelfs een kerk onder een kerk, we brandden kaarsjes, kwamen bij op terrasjes en beloonden Pelle uiteindelijk voor z'n geduld door hem te laten zwemmen in de Adige, de rivier die door Verona stroomt. 

Omdat we het type 'off the beaten path' reizigers zijn, zochten we 's avonds ijverig naar een trattoria, ver van het naar onze smaak veel te toeristische centrum. Aan de rand van de binnenstad vonden we een klein, onopvallend tentje, Dogana Vecia geheten. Bij binnenkomst bleek het een soort huiskamer met een bar, vier tafels waarvan de grootste werd bezet door een man en zes vrouwen, allemaal Yvonne Kroonenberg types, qua uiterlijk dan. Ze waren ongetwijfeld familie van elkaar, al die krullenbossen aan een tafel. Ik bedacht vertwijfeld dat het vertrek er, toen het nog een douanepost was, - dogana betekent douane - waarschijnlijk gezelliger uit heeft gezien. De mensen die er zaten te eten, uitsluitend Italianen, veerden allemaal enthousiast op bij het zien van onze 'hound'. Er was geen weg terug. We waren welkom. Dit leek wel aardig op het authentieke waarnaar we zochten en dan nog twee beetjes meer. De eigenaresse sprak geen woord Engels en er was geen menu. We konden kiezen uit twee primi's en twee secondi's. Ik besloot voor de tagliolini in brodi te gaan. Dat klonk vaag bekend, dacht ik. 

Een mens kan zich vergissen. Toen het eten gebracht werd, werd pijnlijk duidelijk dat we nu toch eindelijk eens echt Italiaans moeten gaan leren. 's Middags had ik nota bene nog een foto op m'n Facebook geplaatst met de tekst '(eet geen) Dierendag'. Dit is voor mij als vegetariër iedere dag natuurlijk het geval maar vandaag, op 4 oktober, dierendag, zou ik me door onvoorziene omstandigheden niet aan m'n eigen principe kunnen houden, besefte ik. Franciscus van Assisi zou zich omdraaien in zijn tombe. Ons werd zo ongeveer alles geserveerd waar ik als ik zelf kook uit de Zilveren Lepel - de bijbel voor de Italiaanse keuken - met een grote boog omheen blader. Mijn tagliolini bleek een soort vermicelli met bouillon en stukjes lever erin. Ik hou niet van gezanik en gezever maar lever, oef. Dat is toch wel een pijnpuntje. Mijn man kreeg als hoofdgerecht een soort mixed grill van orgaanvlees en ik polenta met de allervetste delen die er aan een kip zitten, waarbij de polenta in een weerzinwekkend vette jus dreef. Enigszins opgelaten schoten we in een onbedaarlijke lach en bestelden vlug een tweede karaf rode wijn. Dit ging een lange avond worden want hoe zouden we dit oplossen? Goed opgevoed en gewend om keurig onze borden leeg te eten maar er is wel een grens aan onze goede smaak, zo bleek. 

De oplossing lag nietsvermoedend naast ons tafeltje op de vloer te slapen. Maar, uiterste voorzichtigheid was geboden want we wilden de dame die ons bediende uiteraard niet voor het hoofd stoten. Iedere keer als ze de keuken in verdween met vuile glazen of een arm vol borden dan lieten we iets van onze vorken op de vloer vallen. Laten we stellen dat Pelle een bijzonder goede avond had. Bij de dolci aanbeland voelde ik me opgeluchter dan een marathonloper die de meet bereikt heeft. Toen de mama uit de keuken kwam om te vragen of het gesmaakt had, voelde ik me breed lachend en heftig knikkend een ware Judas. 

De groep aan de grote tafel was inmiddels ook uitgegeten en een aantal van hen richtte  zich enthousiast tot Pelle, die zich inmiddels bewoog of het zijn eigen huiskamer was. De glazen werden nog eens gevuld terwijl de koffiemachine zuchtend en steunend de ene na de andere espresso klaar stoomde. Iedereen had zich inmiddels om ons tafeltje verzameld. De oudste van de dames stelde zich aan ons voor als Isabella, en we raakten in een geanimeerd gesprek. Mijn man keek me triomfantelijk aan. We hadden op dat moment het gevoel dat we nog nooit zo'n leuk mens hadden ontmoet en Isabella keek ons verrukt aan en zei dat ze nog nooit zulke leuke mensen had ontmoet. Ze zei dat ze van Nederland hield en in een volgend leven zo graag in Bergen, een idyllisch plaatsje vol zee en cultuur, zou willen wonen. Wij zeiden dat we daar ook wel wilden wonen en we spraken af dat we in een volgend leven buren zouden worden. We lachten en praatten, praatten en lachten. Verrukt keek ze ons aan en gaf me pardoes drie dikke zoenen op m'n wang, om vervolgens hetzelfde bij mijn man te doen. 

Soms heb je van die momenten die zo fijn en bijzonder zijn dat je even niet weet wat je allemaal overkomt. Geluk. We gingen die avond als oude vrienden uit elkaar. Veel hadden we niet gegeten. Maar we verlieten de Dogana Vecia met een warm gevoel van verbinding, van vriendschap, met een brede glimlach en een voldaan gevoel. De volgende ochtend in onze Bed and Breakfast bleek Pelle gepromoveerd van 'hound' tot Pelle, en mocht hij door het hele museum wandelen, waarbij hij in het voorbijgaan telkens een aai kreeg. Terwijl Cicero op zondagochtend op dat krappe balkon natte witte lakens stond op te hangen, week Pelle niet van zijn zijde. Bij het afscheid later kreeg 'ie zelfs een knuffel. Such a good dog... 

La vita è bella en dat is echt waar maar je moet het wel zien en zo nu en dan zelf de slingers ophangen. Maak goede keuzes en wijk regelmatig eens af van gebaande paden. Wie weet wat je allemaal ontdekt! En als je het leven open en vol verwondering tegemoet treedt, hoef je je nooit zorgen te maken, waar je ook bent.