dinsdag 24 juni 2014

Over een dapper varken en een goed voornemen

Afgelopen week las ik een bericht over een varken dat uit de vrachtwagen was gesprongen die hem naar het slachthuis zou brengen. De foto die bij het bericht was geplaatst, staat nog steeds op m'n netvlies. Ik hield meteen van dat varken. Dapper, zo'n dier dat toch minstens 100 kilo weegt en in een alles of niets poging uit zo'n vrachtwagen weet te klauteren en de snelweg op rent, de vrijheid tegemoet. Het Engels heeft daar een mooie uitdrukking voor, 'to save one's bacon'. Dat betekent iets als 'je hachje redden'. Dit varken redde zijn eigen hachje, in letterlijke zin. Het schijnt dat varkens erg intelligente dieren zijn. Gelukkig maar. Mensen, althans, een groot gedeelte van de mensen, zijn vaak niet zo intelligent. Die denken alleen maar aan hun eigen dikke buik die dikker moet of aan financieel gewin over de vetgemeste ruggen van onschuldige dieren. Ze vergeten dat dieren ook gevoel hebben en recht op een fatsoenlijke behandeling. 

Laatst reed ik op de Autobahn. Het was een warme dag. Terwijl ik een vrachtwagen inhaalde, las ik op de achterkant van de wagen 'Lebende Tiere'. Schamper vroeg ik me af hoeveel dieren in die wagen daadwerkelijk nog in leven waren. Het is walgelijk om te zien hoe er met dieren wordt omgegaan en dan is er nog maar zo weinig dat we er werkelijk van meekrijgen. De berichten in het nieuws zijn slechts een topje van de ijsberg. See no evil, hear no evil, en ondertussen gooien we weer een pak kiloknallers in onze kar bij de Albert Heijn. 

Ik vind mezelf in dit opzicht ook ontzettend hypocriet. Al jaren maak ik me zorgen over de ernstige misstanden in de bio-industrie. Ik kan daar werkelijk van wakker liggen. Omdat ik vond dat ik iets moest doen, heb ik twee jaar geleden besloten geen vlees meer te kopen bij supermarkten. Ik kocht alleen nog maar bij een scharrel- of bioslager. Dat is een stuk duurder maar een zuiver geweten is ook wat waard. We werden flexitariër, gingen steeds minder vaak vlees eten thuis. Varkensvlees at ik sowieso al sporadisch. Ik vind varkens gewoon te leuk en hun vlees niet zo lekker en bovendien niet zo gezond. Drie goede redenen dus om weinig varkensvlees te eten. Inmiddels eten we slechts eens per week vlees. Veel vaker kiezen we voor vis of iets vegetarisch. Inmiddels kun je mij bijna vleesverlater noemen maar ik ben gewoon te slap om de laatste stap te zetten. Bang om geen biefstukje meer te kunnen eten. De onovertroffen bolognesesaus die ik maak smaakt echt beter met gehakt en wat spek, vooruit varkensvlees, erdoor. De rauwe ham met meloen. En die bitterbal. Het toppunt van Nederlandse gezelligheid. Ik dacht er nooit helemaal zonder te kunnen maar inmiddels ben ik daarvan afgekickt. Het scheelt dat ik niet meer in Nederland woon en de laatste kroket die ik daar gehad heb viel zo verkeerd, dat ik denk ik voorgoed genezen ben. 

Maar die laatste stap. Misschien ben ik er te rigide in. Als ik terugkijk op de afgelopen jaren, hebben we thuis al enorme stappen gemaakt, ik zeker. Maar daar zijn de dieren in kwestie niet zoveel mee opgeschoten ben ik bang. Het blijft een dilemma voor me, iets dat aan me knaagt. Misschien moet ik niet zoveel nadenken en gewoon de knop omzetten. Niet denken aan wat je gaat missen maar aan het gevoel dat het je geeft, onder het mom verbeter de wereld begin bij jezelf. En dan maar hopen dat meer mensen er zo over denken en genoeg daadkracht bezitten om die stap te maken. Al moet ieder dat natuurlijk voor zichzelf beslissen. Laten we in ieder geval ons verstand een beetje gebruiken. Als ik mezelf voortaan recht in de spiegel wil aankijken, moet ik die laatste stap echt maken. Dat ga ik proberen. In principe, uit principe. Vandaag wordt de eerste dag van de rest van m'n leven. Mijn leven als vegetariër. 

En wat dat ontsnapte varken betreft. Ik hoop dat heel veel varkens zijn voorbeeld zullen volgen. 'Als er een varken uit de wagen gesprongen is, volgen er meer'. De revolutie van de varkens! Wat ik je brom!


dinsdag 17 juni 2014

Shop till you drop

Zoals de meeste van jullie wel weten woon ik in München. De meeste Nederlanders kennen deze stad alleen van de voetbalclub, die het al jaren goed doet dankzij Arjen Robben of omdat ze erlangs rijden op weg naar de wintersport of de zomervakantie in Italië. Ik denk echter dat veel mensen geen idee hebben van wat deze prachtige stad allemaal te bieden heeft, aan kunst, cultuur, natuur. Maar om te voorkomen dat wij de komende vier jaar thuis volgeboekt zijn, zal ik daar nu niet op in gaan. 

Vandaag ging ik de stad in om nieuwe schoenen te kopen. Gewoon omdat ik ze echt nodig had, nou ja, zoals vrouwen altijd dringend nieuwe schoenen nodig hebben. Ik probeer in mijn blogs vaak te schrijven over bewust leven et cetera maar ik ben ook gewoon een vrouw die van mooie spullen houdt en die denkt dat ze daar gelukkiger van wordt, in ieder geval voor even. 

Terwijl ik het eerste warenhuis binnenliep, ontdekte ik dat de uitverkoop zojuist begonnen was. Dat merk je hier in de stad niet aan de bordjes en posters maar aan het grote aantal Arabieren. De burka-dichtheid is in de zomer enorm want München is al sinds jaar en dag het shop-Mekka voor Arabieren die de hitte in eigen land ontvluchten en hier losgaan op het luxe shoppen. De oorsprong van de trek naar München ligt in de jaren negentig, toen veel Arabische sjeiks naar München kwamen om hier de klinieken te bezoeken. De stad en de nabijheid van de bergen beviel hen echter zo goed, dat ze van München gingen houden en sindsdien is de zomertrek richting de Bayerische hoofdstad alleen maar toegenomen. Het medische toerisme heeft inmiddels plaats gemaakt voor het winkeltoerisme. De Maximilianstrasse, de P.C. van München en de rest van het winkelgebied varen er wel bij. Gelukkig kopen ze ook graag Lego. 


Veel Arabieren geven in een week het tienvoudige uit van wat een gemiddelde toerist hier in de stad achterlaat. En ook al lijken ze vaak te bulken van het geld, ze houden ook van de uitverkoop. Nou word ik daar in eerste instantie ook altijd erg blij van. Ik haastte me naar Oberpollinger, want dat luxe warenhuis heeft de mooiste schoenenafdeling. Tijdens de sale zeker een kijkje waard, want dan kan ik me die dure schoenen eindelijk veroorloven. Ik had het maar weer getroffen, bedacht ik. Dat dachten natuurlijk ook tig andere vrouwen. Ik had een paar ballerina's die ik wilde passen, maar omdat de juiste maat er niet stond, wachtte ik tot ik werd geholpen. Drie kwartier later en inmiddels met acht paar schoenen die allemaal in aanmerking kwamen mijn voeten te mogen omsluiten in m'n handen, was ik nog niet aan de beurt. Geërgerd vroeg ik of ik nu eigenlijk es geholpen zou worden of dat ik moest wachten tot de sale voorbij was. Mijn vriendelijke voorkomen bleek me weer eens in de weg te hebben gezeten. Ik dacht: doe mij ook zo'n burka, dan zien de verkoopsters mijn vriendelijke lach niet, die altijd wordt verward met oeverloos geduld. Ineens renden twee dames het vuur uit hun sloffen voor me. Helaas was geen van de door mij zo begeerde schoenen er in mijn maat. Ik kon wel janken. Ik beschik over schoenmaat 37, net als de helft van alle vrouwen in de wereld, zeker de Arabische, zo bleek. 

Het was even slikken, maar ik weerde me kranig. Gelukkig zijn er in de binnenstad minstens dertig schoenenwinkels. Ik was hard toe aan een glas witte wijn maar die had ik pas verdiend als ik geslaagd was, zo had ik mezelf voorgenomen. Om kwart over vijf kwam ik tot de conclusie dat ik alleen nog maar ontbeten had dus ik zocht het eerste het beste terras op. Gauw bestelde ik een cappuccino en een fles mineraalwater. Schoenen shoppen in de uitverkoop is topsport. De wijn had ik nog niet verdiend maar die zou ook bijzonder slecht zijn gevallen op een magere bodem van inmiddels ongetwijfeld tien keer verteerde havermout. 

Terwijl ik vol goede moed verder shopte en nog steeds geen schoenen had, wel vier shirtjes, een broek en nog wat andere zaken, bedacht ik dat ik dit thuis wel allemaal een beetje goed zou moeten inkleden. Ik had vorige week net onze garderobe uitgezocht en drie vuilniszakken met kleding en een met schoenen in de 'Leger des Heils'-container gegooid. Ik wist al wat voor blik mijn man zou hebben als 'ie me zou zien thuiskomen met al m'n aankopen. Ik besloot daarom een lekker geurtje voor hem te kopen, als bliksemafleider en ook gewoon omdat 'ie het waard is. 

Terwijl ik op de parfumafdeling informeerde naar een bepaalde geur, besloot ik m'n zonnebril snel te verwisselen voor m'n gewone bril. Terwijl ik een vraag stelde, en ik m'n brillenkoker in mijn schoudertas wilde doen, bleef het velletje van m'n middelvinger tussen een metalen sluiting van m'n tas zitten. Ik weet niet of jullie dat gevoel kennen, dat je iets stoms doet, maar dat je trots groter is dan je pijn. Ik deed dus alsof er niets aan de hand was, en terwijl ik beleefd naar de verkoopster luisterde en de verschillende geurstrookjes quasi aandachtig in me opnam, deed ik verwoede pogingen om mijn huid tussen die metalen sluiting uit te krijgen. Hoe harder ik trok, hoe pijnlijker het werd. Toen ik dacht dat ik bijna zou flauwvallen van de pijn, gaf ik een verwoede alles of niets ruk aan de sluiting en tot mijn grote opluchting had ik m'n vinger terug, ontsierd door een enorme witte knijppplek, maar het voelde alsof het bloedde als een rund, dat viel dus mee. Ik had m'n pijngrens weer wat verlegd. Uit pure opluchting koos ik voor de duurste geur. Maar ik had nog steeds geen schoenen. 

Op naar de volgende schoenenwinkel en de volgende en de volgende..... Maar: de aanhouder wint. Om tien minuten voor acht stapte ik de laatste winkel van de dag uit, met twee paar schoenen, die oorspronkelijk een kapitaal hadden gekost maar die voor een prikkie en wat bloed zweet en tranen van mij waren. Vrouwen en schoenen, vrouwen en uitverkoop, het blijft een gevaarlijke combinatie. 

zondag 15 juni 2014

Overpeinzingen op vaderdag

Vandaag is het vaderdag. Een dag waarmee ik eigenlijk altijd weinig heb gehad. Of wellicht onbewust weinig wilde hebben, uit zelfbescherming misschien, hoewel ik me niet herinner er ooit echt moeite mee te hebben gehad. Ik ben min of meer opgegroeid zonder vader. Toen ik geboren werd was mijn vader al ziek en na zich lang tegen een erfelijke vorm van darmkanker te hebben verzet, (ik ben gelukkig geen drager van het foute gen) overleed hij uiteindelijk toen ik net een week zeven jaar oud was. Ik heb weinig herinneringen aan hem, slechts enkele flarden. In die zin heb ik hem ook nooit echt gemist. Bovendien was ik op m'n zevende al zo rationeel, dat ik wist dat het maar beter was dat hij was gestorven na al dat lijden. Daar had ik me bij neergelegd. Als kind kun je dat, zo is gebleken. Met de huidige wetenschap zouden de artsen mijn vader waarschijnlijk hebben kunnen genezen maar over zulke dingen denk ik liever niet te lang na. Evenals ik liever niet nadenk over het feit dat mijn leven toch anders zou zijn gelopen als ik wel was opgegroeid met een vader. 

Als kind zat ik er nooit zo mee. Ik was gewoon dubbel zo blij met m'n moeder. Op de lagere school knutselde ik ijverig mee aan de fotolijstjes van wasknijpers en asbakken van klei. Mijn moeder had dus geluk, want we vierden twee keer moederdag. 

Naarmate je ouder wordt, wordt het gemis van dierbaren vaak groter, tenminste dat is mijn ervaring. Je komt ook meer tot het besef hoe zo'n wezenlijk verschil het opgroeien zonder vader of moeder maakt. Niets ten nadele van mijn moeder overigens. Het is geen sinecure om op je 43e ineens drie kinderen op te moeten voeden in je eentje. Na het ongeluk van mijn broer op z'n 19e kwam de dood van m'n vader voor mijn gevoel in de schaduw te staan van die van m'n broer. Hoewel dat een wat rare gedachte is. Er gaan weken voorbij dat ik niet aan m'n vader denk. Aan m'n broer denk ik bijna iedere dag. 

Enkele weken geleden zag ik echter iets dat me trof. Ik ben nogal een liefhebber van de Noorse schrijver Karl Ove Knausgård. Hij heeft een lijvige autobiografische serie geschreven genaamd 'Min kamp' oftewel 'Mijn strijd'. Het eerste deel in de zevendelige reeks heet 'Vader'. Na het lezen ervan had ik niet direct gedachten aan m'n eigen vader. Ik dacht net name aan het feit dat ik zelf graag zulke boeken zou willen schrijven. In een interview met Knausgård dat ik laatst las stuitte ik op een foto. Een zwart-wit foto van Knausgård waarop hij een baard draagt. Er is er zwart-wit foto van m'n vader, een portretfoto, die bij m'n moeder thuis staat en de gelijkenis tussen mijn vader en de door mij zo bewonderde Noorse schrijver is treffend, werkelijk treffend! Toen ik de foto voor het eerst zag, stond het kippenvel tot in m'n nek. En heel gek hoe die dingen dan gaan, maar ik moet sindsdien wél bijna iedere dag aan m'n vader denken. 

Vandaag dus een beetje meer. Door de sociale media is het lastiger geworden om zulke dagen te negeren. Maar aan de andere kant, waarom zou ik? Ik gun andere mensen die wel een vader hebben of die zelf vader zijn de extra aandacht vandaag heel erg. En voor wat mezelf betreft, ik ben niet katholiek maar ik heb vandaag in de Michaëlskirche hier in München een kaars voor mijn vader gebrand. Ik denk dat als er ergens een hemel is, hij er wel om kon lachen. Een klein eerbetoon en stiekem een traan. 

woensdag 11 juni 2014

Over gebrek aan openheid en negativiteit

Laatst was ik op een feest. De buurman werd vijftig en hij had evenzovele vrienden en nog wat meer mensen uitgenodigd om dat met hem te vieren. Tegen de tijd dat het feest ten einde liep en de fusten met Münchner bier allemaal leeg getapt waren en de flessen wijn roerloos en vooral erg leeg in de emmers met gesmolten ijs lagen, waren we met zes man overgebleven. Op de een of andere manier was ik daar een van, vraag me niet hoe dat kan. Meestal vinden dan de grappigste conversaties plaats. De mensen die nog even aanzetten om een beetje een normaal gesprek te voeren maar waar de meeste remmingen allang overboord zijn gegaan. Het gesprek kwam, hoe kan het anders, op het verschil tussen Duitsers en Nederlanders. Ik moet zeggen dat het me, in de tweeënhalf jaar dat ik hier nu in Duitsland woon, altijd opvalt dat Duitsers in het algemeen positiever over Nederlanders zijn dan andersom. Mijn Duitse gesprekspartners waren van mening, dat het leuke aan Nederlanders is, dat ze altijd zo open en ontspannen zijn. Uiteraard was ik het 'ruhrend' met ze eens. Het was niet alleen een vorm van zelfbevrediging maar ook een feit. Ik merk dat bijna dagelijks in mijn werk maar ook bij de bakker, hier in de buurt en als ik bijvoorbeeld met de hond wandel. 

De gastvrouw vertelde in haar ijver ook, dat een andere mevrouw waarvan het balkon aan onze tuin grenst, zich al zolang we hier wonen ergert aan het feit dat mijn man op zondag het gras maait. Het is dan immers Ruhetag. Voor ons is het gewoon praktisch omdat we op zondag vaak de meeste tijd hebben voor achterstallige huis-, tuin- en keukenklussen. We hebben er nooit bij stil gestaan dat we daar iemand mee schofferen. Dat die Ruhetag hier in Bayern echt iets officieels is en het dus erg not-done is om dingen te doen als grasmaaien, wisten we als buitenlanders gewoon niet. Het grappige is echter, dat de dame in kwestie ons altijd heel vriendelijk groet, zelfs wel eens een praatje met ons maakt maar ons er nooit persoonlijk op aan heeft gesproken. Ondertussen blijkt ze ons bloed wel te kunnen drinken, zo hoorden wij van de door de wijn wat loslippige buurvrouw. 

Ik begrijp zulke dingen niet zo goed en word er altijd een beetje recalcitrant van. Het liefst zou ik om haar een beetje te stangen aankomende zondag ook nog de heg gaan snoeien met een elektrische heggenschaar. Gelukkig is mijn man in zulke gevallen meestal iets verstandiger dan ik. Was de dame even naar ons toegekomen of had ze voor mijn part een rede vanaf haar balkon gehouden, zou ik de eerste zijn om excuus te maken voor het misverstand en de volgende dag op de stoep staan met een groot boeket bloemen en een fles wijn voor de geleden schade. Maar ik vind gewoon dat je een beetje open en respectvol moet communiceren. Anders wordt samenleven wel erg lastig. 

Nee, gelukkig zijn wij Nederlanders veeeeeel opener. En veeeeeel relaxeter ook vooral. We zijn echter ook enorme azijnzeikers, als ik even mag generaliseren. Dat weten de Duitsers dan weer niet. Vanochtend. Helemaal fris en klaar voor een mooie nieuwe week was ik op weg naar m'n werk. In de S-Bahn snelde ik de koppen in de krant en checkte ik Twitter en de posts op Facebook. Ik zat nog in een soort gezellige-mensen-roes, omdat ik het weekend ervoor op Pinkpop was geweest. Het was een groot feest en de mensen leken allemaal familie van elkaar. Mooi om te ervaren, zoveel saamhorigheid en genieten waar je voor gekomen bent, goede muziek. Toen er op de afsluitende maandag noodweer op komst bleek, en we via Eric Corton vanaf het hoofdpodium instructies kregen om alles tijdens het onweer zo veilig mogelijk te laten verlopen, gehoorzaamde iedereen keurig en viel er ook achteraf geen onvertogen woord. 

Vanochtend in de krant las ik dat half meteorologisch Nederland over Pinkpopbaas Jan Smeets heen is gevallen, omdat hij onverantwoorde risico's zou hebben genomen. Tuurlijk was het spannend maar er is geen enkel moment werkelijk gevaar of paniek geweest. Wat als het festival voortijdig zou zijn afgelast en iedereen tegelijk richting uitgang zou zijn gelopen. Ik kreeg een Aha-erlebnis van de loveparade in Duisburg, jaren geleden. Ik vond het een beetje een vermoeiende woede, van mensen die er zelf niet bij waren geweest en de boel nu in de media ontzettend opbliezen met 'wat als-verhalen'. Terwijl ik me zuchtend neerlegde bij dit gegeven, las ik dat het uiterlijk van Zwarte Piet inmiddels al veranderd is. Ik hoopte eigenlijk dat we nog in de 'calm after the Zwarte Pietenstorm' zaten, maar kennelijk was dit smeulende vuur alweer opgelaaid. Nog voor de pepernoten weer in de winkels liggen. Er was inderdaad haast geboden. Ach, vooruit, een zwarte Piet zonder kroeshaar maar die nog wel gewoon zwart of bruin is, prima. Ook over dit soort zaken wens ik me niet te druk te maken, al heb ik natuurlijk wel een mening hierover. Zoals het een goed Nederlander betaamt, want 'wij' hebben altijd overal een mening over. 

Breaking news: de nieuwe woonplaats van Volkert van der G. is.... Apeldoorn. Een mooie plek wel, was het eerste wat ik dacht maar op Facebook en Twitter ontdekte ik al dat er veel mensen onrustig van waren geworden. Maar die man moet toch ook ergens wonen? We wisten toch dat uiteindelijk zijn nieuwe woonplaats wel bekend zou worden en het ligt toch heus niet in de lijn der verwachting dat hij al zijn buren zal gaan uitmoorden. Ontspan een beetje mensen, ontspan, dacht ik terwijl ik de bezorgde en boze berichten las. Hoe belangrijk is het nou eigenlijk. Ik denk dat het vooral belangrijk is dat we zorgen dat we op een dusdanige manier goed voor ons zelf zorgen dat we ook goed voor onze medemens kunnen zijn. Daarbij denk ik dat het goed is zo min mogelijk energie te steken in negatieve zaken die we toch niet kunnen veranderen. En al dat non-nieuws in de kranten: blader lekker door naar het cultureel supplement, neem een kopje thee of een bak koffie en adem in en adem uit.... 




dinsdag 3 juni 2014

Een vlugge ontmoeting uit het verleden

Vanmiddag toen ik na m'n werk onderweg was naar huis, overkwam me iets bijzonders. Terwijl ik de S-Bahn instapte, keek er een oudere man op van z'n krant. Hij keek me aan met een mengeling van verbazing en verwondering. Ik zag het slechts onbewust, want ik was verdiept in een boek, dat ik bijna uit had. Ik ging aan de andere kant van het gangpad zitten en las de laatste bladzijden. Toen ik het boek dichtsloeg, kwam de blik van de man meteen weer in mijn gedachten. Waarom had hij mij zo aangekeken? Ik bekeek hem nog eens goed. Hij leek op mijn leraar Duits op de DeutschAkademie. Toen wij begin 2012 pas in München waren komen wonen, heb ik een aantal maanden een Intensiv DeutschKurs gedaan. Ik had al negen jaar Duits gehad dankzij mijn uitvoerige schoolloopbaan maar ik wilde m'n Duits graag op het hoogste niveau (C2) krijgen, zodat ik het vloeiend zou spreken, net als de Duitsers. 

Wij hadden daar les met een kleine groep studenten, van verschillende nationaliteiten en leeftijden. Partners van expats maar ook buitenlandse studenten die naar München waren gekomen om een studie te gaan doen. Naarmate het niveau hoger werd, werd de groep kleiner. Ik vond het een heel leuke tijd, omdat het me, als nieuweling in een grote stad in een ander land, een dagelijks doel en geborgenheid gaf. Onze docent daar was Herr Hans Bauer, een keurige oudere man, een soort Englishman in New York, maar dan in München. Hij had altijd voor het Goethe Instituut gewerkt en zo op verschillende plekken in de wereld gewoond, waaronder Japan, in Rome maar het meest had hij zich thuis gevoeld in Londen, waar zijn volwassen kinderen nu hun levens leiden, vertelde hij me eens. 

Sinds z'n pensionering werkte hij voor de DeutschAkademie en dat deed hij met veel liefde. Inmiddels was hij de 70 ver gepasseerd. Hij deelde aan het begin van de les altijd van die blauwe notitieblaadjes uit en daar moest je dan een aantal woorden opschrijven die je die week bij hem had geleerd. Een voor een moesten we ons woordenlijstje dan voorlezen en de andere studenten moesten dan zeggen wat de woorden of uitdrukkingen betekenden.


Toevallig was ik gisteren mijn boekenkast aan het opruimen. Ik moest plaatsmaken voor nieuwe boeken die ik onlangs had gekocht. Een van de boeken die ik eruit nam was 'Nervöse Fische', van Heinrich Steinfest, het boek dat we in de laatste weken van de C2-cursus Duits klassikaal hadden gelezen. Er gleed een blauw notitieblaadje uit... Ik zag een lijst Duitse woorden in mijn eigen handschrift en meteen dacht ik terug aan Herr Hans Bauer. Dat was een mooie tijd dacht ik glimlachend. Maar het boek, dat me nooit bijzonder bekoord had, deed ik in een doos voor de rommelmarkt. 


Ik dacht terug aan die keer dat ik een Referat, een spreekbeurt moest houden over mijn favoriete film. Bevlogen vertelde ik over de Zweedse film 'As it is in heaven', om er vervolgens stomverwonderd achter te komen dat mijn docent het als fanatiek violist en groot liefhebber van klassieke muziek, niet kende. Na de laatste les van de cursus, gaf ik hem de dvd cadeau. De dag daarop kreeg ik een mail, waarin hij me bedankte en vertelde dat hij hem dezelfde avond nog met zijn vrouw had gekeken en ze samen zijn zakdoek gedeeld hadden. De film had diepe indruk gemaakt en zou hem voor altijd aan mij en onze bijzondere groep blijven herinneren. 

Ik keek nog eens naar deze oudere man. Een heer kon ik hem bijna niet noemen. Hij droeg wel een pak, maar daaroverheen een kort jack, dat helemaal niet bij hem of dat veel te grote pak paste. Z'n grijze haar zat verward en aan z'n linkeroor droeg 'ie een witte pleister. Onwillekeurig moest ik denken aan Vincent van Gogh. Herr Bauer was namelijk ook schilder. Station Perlach. Terwijl hij z'n spullen bij elkaar zocht zag ik de bruinleren aktetas en de donkerblauwe paraplu. Verstrooid stak hij z'n krant in de tas. Terwijl hij richting de uitgang liep, wist ik het zeker. Het was hem, Herr Hans Bauer, mijn oude en in die twee jaar een stuk ouder geworden docent Duits. Het was hem! Ik klopte op het raam. Hij lachte, deed een paar passen mijn kant op. Terwijl de S-Bahn zich langzaam weer in beweging zette, kon ik alleen maar verrast lachen en zwaaien. Om mijn blijdschap kracht bij te zetten, stak ik wat onbeholpen m'n duim in de lucht. Hij was zichtbaar ontroerd en liet z'n vingers over het raam van mijn coupé gaan. Het was net een film. Thuis heb ik als eerste dat boek uit de rommelmarktdoos gered. Je kunt ook te opruimerig zijn. 


zondag 1 juni 2014

Domweg gelukkig in het NU

Een van de levenslessen die ik van huis uit heb meegekregen, in de vorm van quasi wijze uitspraken van m'n moeder, is dat alles veel is voor wie niets verwacht. Gejat van de dichter J C Bloem natuurlijk maar dat ontdekte ik pas later. Ik vond die uitspraak vroeger altijd een beetje een dooddoener. Iemand vol energie en levenslust verwacht toch juist veel van het leven en de mensen om zich heen? Inmiddels zijn we een aantal jaren verder en ik merk dat ik toch wel wat anders in het leven ben gaan staan. 

Tijdens een moment van reflectie, vorig jaar was dat, zag ik ineens in dat mijn frustraties meestal te maken hadden met mijn verwachtingen. Verwachtingen die te hooggespannen waren, ervaringen die altijd overtroffen moesten worden. Alles moest altijd groter, gekker, leuker. Ik heb daar dagen, zelfs weken, misschien wel maanden mee verpest. Zoekend naar het geluk, terwijl dat er al was. En hoe vaak overkwam het me niet dat ik teleurgesteld raakte in mensen omdat ze niet datgene brachten dat ik van hen verwachtte. Idioot eigenlijk, denk ik als ik daar nu op terug kijk. Een ander kan jouw gedachten toch niet raden en hoeft ook helemaal niet te voldoen aan jouw verwachtingen. Als ze voldoen aan datgeen waar je op hoopt, is dat natuurlijk mooi. Nog mooier is het als je niets verwacht en je wordt verrast.

Mindfulness heeft me erg geholpen om tot dat inzicht te komen. Ik leef meer in het nu en dat bespaart bergen negatieve energie. Mijn leven hoeft niet een stijgende lijn te zijn, mijn ontwikkeling het liefst wel. In het nu levend kijk ik voornamelijk terug in de vorm van mooie herinneringen. Vooruit kijken doe ik met mate, en vooral als het om mijn wensen gaat of als er gepland moet worden. In het leven staan je doelen vaak centraal en alles is erop gericht om die doelen te bereiken. Daar is op zich niets mis mee maar wat we zo vaak vergeten, is het genieten. Gewoon, even stoppen en stil te staan, je zintuigen laten werken. Gewoon... Dat woord doet het makkelijk lijken maar niets is moeilijker. Toch is het goed soms even geen doel te hebben en alles te laten gebeuren. Je plant je leven zo gauw stuk. Even niet hollen maar stilstaan. 
Vaak komen dan de mooiste dingen op je pad. Het leven toont zijn wonderen in hun hoge staat. Klein of groot en dat vind ik nou juist het mooie, dat de kleinste dingen van zo grote waarde kunnen zijn. Een ontmoeting, een blik, een gebaar, een geur, een aardbei die veel zoeter is dan je vooraf dacht, een brief of wat dan ook. Soms zie je het pad dat je wilt gaan ineens heel duidelijk voor je. Soms ook krijg je een kans iets belangrijks voor iemand te betekenen in persoonlijke zin. Of juist in professionele zin. Als je ervoor open staat, weet het geluk je altijd te vinden. 

Verwonderen is veel beter dan verwachten. Het hoeft niet altijd groter, gekker, leuker. Als je dat beseft, wordt het in ieder geval beter. Alles is veel voor wie niet veel verwacht. Ik blijf die zin uit het gedicht van Bloem wat oubollig vinden, maar de strekking is goed, waarbij ik nog zou willen toevoegen, dat je natuurlijk oogst wat je zaait. Hou dat in gedachten. 

De malaise van een mindere dag

Deze blog schreef ik afgelopen week, maar omdat de bui de dag dat ik hem schreef weer over was, voelde ik me ongemakkelijk om hem te plaatsen. Toch doe ik dat nu alsnog, ook al is de bui goed... Het laat zien dat ik ook maar een mens ben... 

Ook ik heb als rasoptimist soms van die dagen dat het allemaal net even wat minder gaat. Gisteren was zo'n dag. Terwijl ik ontbijt stond te maken, liet ik de havermout overkoken. Het hele fornuis zat eronder. Bij het station ontdekte ik dat het zadel van mijn fiets was gejat. Het zadel! Waarom niet gewoon de hele fiets? Bestaan er zadelfetisjisten of was het gewoon een vorm van vandalisme? Minstens 150 fietsen in het fietsenrek en uitgerekend mijn zadel dat gejat wordt. Ik zag er de zin niet van in, al was het natuurlijk stom van me dat ik die fiets op het station had laten staan. Terwijl ik al laat was, miste ik m'n overstap op de U-Bahn. De afspraak die ik had bij de kapper bleek pas achteraf een welkom rustpunt in een hectische ochtend. 

Vol vertrouwen ging ik naar m'n werk. Als je haar maar goed zit. Mijn werkdag was verder echter weinig spectaculair te noemen. Het wou gewoon allemaal niet vlotten, met mijzelf zeker niet, gevoelsmatig dan. De enkele keer dat ik zo'n bui heb, schrik ik van mezelf, omdat ik mezelf niet meer ken. Maar ook de rest ging niet echt. Ik stelde vast dat er die dag meerdere collega's met relatieproblemen bij me waren gekomen om hun verhaal te doen. Dit aantal was te groot en het aantal kopende klanten te klein. Niet bepaald verheffend. Zeker niet als je je met die problemen niet echt kunt identificeren, omdat je het gevoel hebt dat het om uitvergrote futiliteiten gaat en je in je eigen relatie op een heel ander niveau lijkt te zitten. Gelukkig maar. Misschien ben ik ook gewoon ouder en inmiddels wat wijzer, wie zal het zeggen. Het maakt het voor de anderen natuurlijk niet beter. Uiteraard bood ik m'n luisterend oor. Maar ik kon er op een bepaald moment gewoon niet meer tegen. Het regende harder dan ik hebben kon. Ik had behoefte aan lichtheid, lachen en zon. Datgeen wat ik zelf altijd schenk en waar ik voor de verandering zelf zoveel behoefte aan had. 

In een zwak moment liet ik me verleiden tot het makkelijkste antwoord op een slechte dag. Ik kocht voor mezelf en m'n collega's de allerduurste chocolademuffins die er in het hele winkelcentrum te krijgen waren. De allerongezondste ook waarschijnlijk. Drie euro per stuk. Heel erg luchtig, zoals je het leven doorgaans ook moet nemen zeg maar. Met van die heerlijke klonten witte chocolade erin, als krenten in de pap. Nervennahrung. Ik moest en zou de echte Trijneke terugvinden, al was het dan met deze zoete kunstgreep. Een gevoel van gelukzaligheid kwam over me op het moment dat ik mijn tanden dit donkere goud zette. Alle problemen en negativiteit verdwenen als sneeuw voor de zon. Ook die van m'n collega's. Het maakte me voor even de meest populaire persoon op de werkvloer. Een half uur lang voelde ik me gelukkig. Daarna was ik misselijk. Ik eet nauwelijks suiker en dit was echt teveel van het goede. Dat gold ook voor de extra grote cappuccino die ik erbij gedronken had. 

Terwijl ik naar huis ging, verregende mijn zorgvuldig geföhnde haar tot een bos pure wanhoop. Niet bepaald de binnenkomer die ik voor ogen had. Dat kon er nog wel bij. We zaten thuis samen aan tafel te eten. Worteltjes met kabeljauwfilet. Mijn stemming vroeg eigenlijk om een bord vol pasta en veel kaas. De vraag hoe mijn dag was geweest, kon ik met twee woorden beantwoorden, 'Niet leuk'. De gezamenlijke kop koffie na de maaltijd, normaal een van onze 'momenten' sloeg ik over. Ik ben vroeg naar bed gegaan. Niet eens met een boek, maar met een slecht humeur. Een zeldzaamheid en gelukkig bij het krieken van de volgende dag voltooid verleden tijd. Ik moest erom lachen en begon gretig aan deze nieuwe dag. Gewoon, weer een goede dag. Heerlijk!