dinsdag 12 mei 2015

De Saab en het meisje

Begin januari heb ik een oude Saab 900 gekocht. Een cabrio. Dat is zo'n auto waarbij het dak naar beneden kan. In principe dan. Ik had juist afgelopen zomer mijn auto weggedaan omdat ik in München, waar ik toen nog woonde en nog enkele jaren verwachtte te wonen, hoofdzakelijk met het openbaar vervoer reisde. In Nederland wonen we in een dorp en als je enigszins mobiel wilt zijn dan kun je goedbeschouwd niet zonder een auto.

Even speelde ik met de gedachte als notoire citrofiel een heel oude Citroën te kopen, een echte oldtimer, maar terwijl ik vreselijk verliefd was geworden op een mooie bruine GS, landde ik precies op tijd om te beseffen dat de pekel die 's winters wordt gestrooid dodelijk zou zijn voor de lak, die tot dan toe in perfecte staat was, al bijna 50 jaar.... Ik was immers op zoek naar een auto waarmee ik het hele jaar zou kunnen rijden en niet slechts bij mooi weer. En misschien een niet geheel onbelangrijk detail: ik weet eigenlijk helemaal niets van auto onderhoud.

Dus het moest toch een Saab 900 worden. De perfecte auto voor een schrijfster, vond ik. En bovendien Zweeds. Ik ben dol op Zweden en alles wat Zweeds is. Dit model heb ik altijd erg mooi gevonden. Dus werd de zoektocht naar een Saab 900 gestart. Een cabrio dus, in donkergroen. De kleur stond bij voorbaat vast. Ik heb nooit beweerd dat een midlife uitsluitend aan mannen toebehoort. Ook in dat opzicht ben ik zeer geëmancipeerd  'Maar met zo'n oude bak heb je wel meer kans op pech...' bracht een vriend van me nog in. 'Dat levert nou juist mooie verhalen op', lachte ik geamuseerd terwijl ik over mijn plannen vertelde. De vriend schudde eveneens lachend z'n hoofd.

Ik trof het enorm. Binnen twee dagen slaagde ik erin de auto van mijn dromen te kopen, voor een appel en een ei. De verkoper, een gepensioneerde Saab-monteur, zei dat ik in het voorjaar wel even moest controleren of de kap het wel goed deed, maar dat liet me in januari nog volkomen Siberisch. De auto bleek fantastisch te rijden, een beest was het, een V6 2.5 liter, voor de kenners onder ons. En ik kon met mijn 1.53 zelfs bijna goed bij de pedalen. Het enige euvel was dat het alarmsysteem nogal nerveus bleek. Iedere keer als ik het portier opende, deed ik dat met ingehouden adem, want zelfs als ik moest niezen begon het ding al hysterisch te piepen. Tja en die ene keer dat me even was ontschoten dat de auto geen parkeersensor had waardoor ik in een krappe parkeergarage iets te zwierig inparkeerde en mijn Saab een betonnen zuil kuste, mocht dat de pret ook niet drukken. Hij moest toch nog voor een poetsbeurt. 

En toen deed ineens de lente haar intrede. De Saab moest voor z'n eerste beurt. De auto doorstond de APK glansrijk en toen ik de monteur vroeg hoe het met mijn dak zat, zei hij dat 'ie zijn vingers daaraan niet wilde branden. Daar stond ik met mijn verlengde APK, een stralende week volgens de weersverwachtingen en een cabriolet waarvan het dak misschien wel open maar waarschijnlijk niet dicht wilde. Op mijn gezicht begonnen zich enkele wolken af te tekenen. 

Maar gelukkig was daar mijn achterbuurman! Die zet graag zijn tanden in dit soort technische uitdagingen en dus mocht ik de volgende dag mijn Saab komen voorrijden. Mijn alarm had mijn aantocht al verraden, zo hoorde ik de achterburen lachend vertellen. Goed, ik had misschien mijn auto voor de gelegenheid even een wasbeurt mogen geven maar ik had vooraf natuurlijk niet bedacht dat cabrio's niet door de wasstraat kunnen. Ik moest dus nog een spons en autowasmiddel aanschaffen. Check  Dat mijn hond al een aantal keren met me was meegereden, kon ik ook niet helemaal verbloemen en toen onverwacht de kofferbak open moest, en we door een volle doos met lege wijnflessen werden aangestaard, die daar stond te wachten tot 'ie naar de glasbak zou worden gereden, beleefde ik even een kort Bonnie St Claire moment. De schoonmoeder van de achterbuurman, die erbij stond te kijken, kon er wel om lachen. Zij houdt ook van gezelligheid. Ach ja, al jaren vechten mijn perfectionistische en mijn chaotische ik om voorrang. Ik begin er zelf langzamerhand wat aan te wennen. Als jullie met hetzelfde probleem worstelen, kan ik je overigens de Agnes-serie van Peter van Straaten aanraden. Dat helpt bij de acceptatie van je rommelige ik. 

Het probleem was nog niet meteen verholpen maar de volgende dag, toen de buurman bijna een hele vakantiedag aan mijn dak-euvel had opgeofferd kwam mijn droom ineens uit. Ik kreeg via WhatsApp een filmpje toegestuurd van mijn Saab. Nou ja, van het dak van mijn Saab. Met een druk op de knop ging het hele dak open en met een andere druk op de knop, ging datzelfde dak weer dicht. Ademloos drukte ik wel tien keer op het knopje. Nog niet die van mijn dak, maar van 'play'. Keer op keer zag ik mijn dak op het scherm van mijn iPhone open en dicht gaan en ik denk dat mijn mond even zo vaak open en dicht ging. Een auto van twintig jaar en zo'n wonder der techniek. Ik ging uit m'n dak!! 

Stralend kwamen de buurman en zijn vrouw de auto even later onze oprit oprijden en ze waren minstens zo blij als ik. We vierden dit heuglijke feit met koffie en stroopwafels en 's avonds met een gezellige Italiaanse pastamaaltijd bij ons thuis. En met wijn, uiteraard.  'Je smaak in auto's is goed maar je muzieksmaak is niet de mijne', placht de buurman toch nog een kritische noot te plaatsen. Tja, ik heb mijn cd-wisselaar helemaal volgepropt met klassiek en jazz. Dat past bij het cabriolettegevoel vind ik. 

En zo maakten mijn man en ik afgelopen zondag onze eerste tocht met het dak van mijn Saab 900 cabrio omlaag door het mooie Bildt. Zonnebrillen op, een stralende Golden Retriever op de achterbank, die meteen begreep dat dit een zien-en gezien-worden moment pur sang was. De wind waaide zwierig door zijn prachtig blonde vacht, terwijl hij stralend van de zon en het uitje zat te genieten. We werden door iedereen toegelachen en er stapten zelfs mensen van hun fiets om ons na te kijken. Een prachtige ervaring, die ik voor altijd zal koesteren. Mede mogelijk gemaakt door Jan, de handige achterbuurman. En terwijl ik dit verhaal zit te tikken, zit ik te snotteren en te sniffen. Niet van louter ontroering maar door een fikse verkoudheid, die ik kennelijk bij de eerste cabriolettetour-zonder-kap cadeau kreeg. Dat had de verkoper er dan weer niet bij verteld.... 


maandag 11 mei 2015

Ze is er weer!

Vijf maanden geleden schreef ik mijn laatste blog. In München, waar we toen nog woonden. Ruim twee weken later zouden we terug verhuizen naar ons vertrouwde huis in Nederland. Ik verkeerde in de volle overtuiging dat als de meeste verhuisdozen uitgepakt zouden zijn, ik m'n blog zou hervatten. En toen was daar de aanslag in Parijs. Een laffe aanslag op een aantal medewerkers van het satirische weekblad Charlie Hebdo zorgde ervoor dat de waarde van de vrijheid van meningsuiting voor iedereen weer duidelijk werd. Even was iedereen Charlie. Zelf maakte ik die avond een selfie met mijn vulpen als wapen. Als statement. Het werd m'n nieuwe profielfoto op Facebook. Ik hoopte met mijn kleine daad iets in gang te zetten. Ik wilde mensen laten nadenken. En terwijl kranten, opiniebladen en internet zich vulden met allerhande teksten over de aanslag en het belang van vrije meningsuiting, bleek ik met stomheid geslagen en wilde de inkt maar niet vloeien. Al gauw dacht ik dat mijn vrije mening over het gebeurde er eigenlijk niet toe deed. Er waren immers al zoveel meningen. De gebeurtenissen in Parijs - hoe ingrijpend ook - waren al gauw weer 'oud nieuws'. 

Ondertussen was ik aangenomen op de Schrijversvakschool. Een stap die ik zette in de hoop mijn droom - schrijfster worden en een roman uitbrengen - te kunnen verwezenlijken. Ik bleek mede dankzij een aantal van mijn blogs te zijn aangenomen. Dat was heel goed nieuws. Maar terwijl ik zelf steeds minder ging geloven in de waarde van een blog - immers, bijna iedere huisvrouw houdt tegenwoordig een blog bij -  stelde de opleiding voor het volgend studiejaar een blok 'blog schrijven' in. Ook toen een van de docenten zei dat ik dat niet zou hoeven te volgen, omdat ik het al kan, bleef mijn twijfel aan blogs en ook mijn eigen blog bestaan. Ik vond het bovendien verwarrend om een blog te blijven schrijven terwijl ik juist wilde leren om goed proza te schrijven. Ik was bang dat beide zaken in elkaar zouden overlopen en het één pot nat zou worden. 

Intussen volg ik de schrijfopleiding alweer enkele maanden. Een aantal mensen in mijn omgeving vroeg al na drie weken wanneer mijn debuutroman zou uitkomen. Daarop lachte ik dan, me ondertussen verbazend over deze domheid, die natuurlijk louter goedbedoeld was. De opleiding is best pittig en soms confronterend. Je moet al je werk aan je studiegenoten voorlezen, iets waardoor je je kwetsbaar en vreselijk naakt kunt voelen, hoewel ik met naaktheid an sich dan weer geen enkel probleem heb. Maar het voorlezen van eigen werk in een groep, dat vind ik eng. Herstel: dat vond ik eng. Gaandeweg groeit het vertrouwen. Dat komt mede door de feedback die ik op de opleiding krijg van medestudenten en docenten. Je schrijfcollega's horen lachen om een bepaalde zin of geraakt te zien worden door iets dat jij hebt geschreven is beter dan welke drug ook. Inmiddels laat ik af en toe wel eens iets aan vrienden lezen. 

Eigenlijk heb ik best veel aan m'n blog te danken. Het heeft me doen inzien wat mijn ware passie is, schrijven. Ik kan m'n ei erin kwijt, heb een vaste groep volgers die ondanks mijn pauze nog steeds groeit en die geniet van wat ik schrijf. Ik word steeds vaker gevraagd om teksten te redigeren en het is natuurlijk goed voor mijn schrijfmeters en -zelfvertrouwen. En bovenal is mijn blog natuurlijk de plek waar ik zelf kan bepalen waarover ik schrijf, in mijn eigen woorden, m'n eigen stijl. 

En soms heb je even 'materiaalpech'. Het is net als bij wielrennen, waar je regelmatig ziet dat een renner nadat hij bijvoorbeeld een lekke band heeft gehad, weer even door iemand in het zadel wordt geholpen. Dat is mij de afgelopen dagen overkomen. Een week geleden werd er in het NRC een stukje van mij geplaatst. Een kleine anekdote in de rubriek 'Ik'. Een dergelijk 'stukje' wordt door de vaste lezers van deze krant een 'Ikje' genoemd. Op het moment dat ik ontdekte dat mijn 'Ikje' was geplaatst, sprong ik natuurlijk een gat in de lucht. Toen ik meteen daarna ontdekte, dat mijn tekst totaal geruïneerd bleek, mijn stijl er niet in terug te vinden was en er van een 'Ikje' dus helemaal geen sprake meer was, was m'n teleurstelling enorm. Ik merkte dat dat zowaar een beetje pijn deed. En ineens besefte ik dat ik eigenlijk al een schrijver ben. Ik vond dat 'men' met z'n vingers van mijn tekst af moest blijven. Die mening werd gedeeld door meerdere mensen in mijn omgeving. Ik kreeg ontzettend veel leuke en lieve reacties, waarbij mensen die me goed kennen of al een tijdje volgen, meteen inzagen dat mijn eigen stijl ontbrak. Dit vond ik hartverwarmend en ontzettend fijn om te merken. Dit is wat ik nodig had. En ineens miste ik m'n blog. Ik kreeg ontzettend veel zin om de draad weer op te pakken. In het zadel geholpen door jullie.

Ik moest ook denken aan een dierbare vriend die een jaar geleden aan me vroeg hem te beloven dat, welke weg ik ook zou inslaan, ik m'n blog zou blijven schrijven, gewoon zoals deze is, gewoon zoals ik ben. Die belofte was wat naar de achtergrond geraakt. Gewoon. Maar belofte maakt schuld en je moet doen waar je gelukkig van wordt. Ik word gelukkig als ik schrijf. Of dat nou proza is, mijn dagboek of m'n blog. Daarom ga ik vanaf morgen weer schrijven over goed leven, het goede leven en alles wat daarbij komt kijken. Ik hoop dat jullie er weer bij zijn!