donderdag 20 augustus 2015

De toiletjuffrouw

Afgelopen week was ik met een vriendin een dag op de Veluwe. Na een bezoek aan het Kröller-Müller museum en een cabriolettetour door het park streken we voor een late lunch neer in een restaurant dat de naam de Koperen Kop droeg. Een mindere naam vond ik, de Koperen Tuin had ik mooier gevonden maar die naam zou misschien toch niet echt gepast hebben bij het plastic terrasameublement dat uiteindelijk rondom een koperen kop gesitueerd bleek. 

Met verbazing keken we naar een vrouw die minutenlang aandachtig haar dure Nikon camera op een volgevreten vink richtte. We zaten in een Nationaal Park! Op een gegeven moment moest ik plassen. Terwijl ik naar de toiletten liep zong ons gesprek nog na in m'n hoofd. Dat je niet je werk bent, of dat misschien niet moet willen zijn maar dat er in de huidige maatschappij vaak wel zo naar mensen wordt gekeken. Ik bedacht dat toen mijn man een aantal jaren voor een grote Duitse autoproducent werkte, dit bij veel mensen vaak veel respect afdwong. Men vergat echter meestal te vragen wat hij daar voor werk deed. Wij moesten daar altijd erg om lachen. Nu deed hij daar nuttig werk, op een aanzienlijk niveau maar een schoonmaker verricht toch eigenlijk ook nuttig werk? Appels met peren, misschien. 

Terwijl ik in gedachten mijn handen stond droog te blazen, kwam de toiletjuffrouw naar me toe. "Het is een zware dag, geen hond die naar de Veluwe komt, komt door het weer, kijk nou naar die lucht"! Ik glimlachte vriendelijk en terwijl ik de toiletruimte uit wilde lopen, kwam ze voor me staan. "Echt, ik zeg het u, zulke dagen met zo weinig bezoekers zijn een hel. In de keuken staan ze normaal met z'n zessen, volle bak er tegenaan, vanochtend begonnen ze met z'n tweeën en is er zelfs één naar huis gestuurd". Nee, zo verzuchtte ze, het Vincent van Gogh-jaar was niet geworden wat ze ervan verwacht hadden. Maar ze pakten het ook allemaal verkeerd aan. In Parijs, daar deden ze dat veel beter. 

Ze vertelde dat ze er onlangs nog was, in het Musée d'Orsay. Of ik het kende. Ik bevestigde dit maar bedacht tegelijkertijd dat het alweer te lang geleden was. Daar liep het voltallige personeel met Vincent van Gogh-buttons. Ze vertelde dat ze in een lift stond met een suppoost en glimlachend had gewezen op zijn van Gogh-button. Toen hij haar vragend had aangekeken had ze verteld dat ze in een Vincent van Gogh museum werkte. "Tja", zo zei ze, indirect is dat toch zo?"Jullie kunstliefhebbers moeten toch plassen"? Ik grijnsde. 

Nee, in Parijs deden ze zulke dingen veel beter. Daar waren ze niet zo kleinburgerlijk als wij Nederlanders en durfden ze groots uit te pakken, ook al hadden ze dan maar een beperkte van Gogh-collectie. Je moet je kop boven het maaiveld uit durven steken, vond ze. Of ik al eens in het Musée de l'Orangerie was. Ze wachtte mijn antwoord niet af. Die Waterlelies van Monet, galmde ze, dat was het allermooiste dat er op deze aardbol bestond, om vervolgens bijna in katzwijm haar mobiele telefoon erbij te pakken. Ze liet me foto's zien van het bewuste kunstwerk. "Als je dan een uur lang op zo'n bankje naar dat schilderij zit te kijken, gaat dat water bewegen en de lelies bewegen als vanzelf mee". "Trompe l'oeil", reageerde ik. "Nee", zei ze ferm, "het is niet echt, snap je, het is de illusie die gewekt wordt. "Trompe l'oeil" zei ik nogmaals. Tegen zoveel bezieling kon ik niet op. Terloops liet ze me wat foto's van haar dochter zien. En van de kat. Opgelaten keek ik mee naar het kleine scherm van haar Samsung. 


Parijs was Parijs niet meer. Dat was echt doodzonde. Verloedering, vergane glorie, vervlogen tijden, zo sprak ze. In de tijd dat ze nog studeerde en daar een tijdlang woonde in verband met haar stage, zag je de armoede louter onder zwarte mensen. En nu zag je deze onder alle bevolkingsgroepen, rassen, zwart, blank, het maakte niet uit, maar de sfeer was grimmig geworden, niet meer dezelfde. Ze voelde zich er inmiddels niet zo veilig wat ze vroeger wel deed, ook in de achterbuurten. Daar bracht ze dagen en nachten door, wijn drinkend en het leven vierend. Met de wijn was ze opgehouden. Ik vroeg wat ze gestudeerd had. Ze zei dat ze pottenbakster was. Ooit veelbelovend. Maar haar leven was anders gelopen. Ze werd zwanger, het kind bleek gehandicapt en ze moest haar carrière laten schieten om haar zoon de beste zorg te geven. Haar man ging er al na enkele jaren vandoor en ze bleef achter met twee kleine kinderen. 

Die kinderen waren inmiddels groot en ze had weer meer tijd voor zichzelf. Haar medestudenten van de kunstacademie ontmoette ze nog bijna ieder jaar in Parijs, als ze geld had om ernaar toe te gaan. Er waren er die het gemaakt hadden in de kunst en zwommen in het geld en er waren er die gedoemd waren tot armoe. Ik vroeg of ze nog draaide. Haar gewrichten waren versleten. Ze genoot nu gewoon van de kunst, door deze te aanschouwen in plaats van te scheppen. En ze genoot van mensen. "Kijk nou", zei ze, en ze duwde me in de richting van het restaurant. Aan een tafeltje zat een oudere man met een enorme lange witte baard. Door zijn ziekenfondsbrilletje tuurde hij in z'n tomatensoep. "Dat is toch een prachtmens, of niet dan"? Haar ogen straalden. Ik zei dat ik dat met haar eens was. 

Ondertussen kwam mijn vriendin controleren of ik niet opgesloten zat in het toilet of misschien was de geitenkaassalade niet zo goed gevallen. Wat onbeholpen lachte ik haar toe. Gerustgesteld liep ze weer weg. Aan de ene kant vond ik het een mooi verhaal maar ik voelde me ook wat ongemakkelijk met de situatie. Ik vond dat ik er wel een eind aan kon breien, maar de toiletjuffrouw bleek nog niet klaar met me. "U bent ook zo'n mooi mens, ik zeg het gewoon, zoiets zie je meteen". Tja wat moest je daar nu op zeggen. Ik zei dat het tijd werd om me weer bij mijn vriendin te voegen. Ze bleek echter fanatieker dan een Jehova's getuige en plantte een denkbeeldige voet tussen de deur. Of ik wel wist dat dat Musée d'Orsay van oorsprong een treinstation was. Dat wist ik. "Ja, die Fransen, die kunnen dat. Die flikken zoiets gewoon. Jammer alleen dat ze het slecht instandhouden". Daar had ze wel een mening over. Alles ging kapot in de wereld. Je moest het mooie wel blijven zoeken. 

Het leven haalde soms rare stunts met je uit maar gelukkig was er de kunst. Ze had een tijdje gewerkt als taxichauffeuse maar dat was niets voor een vrouw. En nu was ze dus toiletjuffrouw. Misschien vonden veel mensen dat maar niks maar ze kon er niet mee zitten. Ze probeerde iedere dag haar werk zo leuk mogelijk te maken en niet als zovele prototype toiletjuffrouwen passief op een stoel naast het schoteltje met kleingeld te gaan zitten wachten. Ze was niet het prototype toiletjuffrouw, zoveel was me duidelijk. Ze wierp een vlugge blik op het schoteltje. Een schamele dertig euro vandaag, zei ze somber. Ik berekende gauw wat ze zou verdienen als er vijf keer zoveel bezoekers waren bij een vijfdaagse werkweek. Geen gek maandloon.  

Een slechte dag, zuchtte ze. Maar wel een dag waarop wij elkaar ontmoet hebben en zo'n goed gesprek hadden. Haar ogen lichtten weer op. Ik had er genoeg van. Ze speelde op mijn gevoel, de sluwe vos. Ik voelde in mijn zakken. Het enige muntstuk dat ik vond was een euro. Ik legde het tussen het andere kleingeld. En zo kocht ik mijn vrijheid terug. Ik wenste de toiletjuffrouw het allerbeste, wilde haar nog een hand geven maar besloot daar toch maar liever van af te zien. Inmiddels was het een halfuur later. Blozend deed ik verslag aan mijn gezelschap. Ik vertelde over de pottenbakster, die door m'n vriendin meteen tot pottenpakster gedoopt werd. Pot or not, ik had mijn luisterend oor ter plekke het liefst af willen snijden. 

maandag 17 augustus 2015

Join(t) the club

Het is niet de bedoeling dat mijn blog een soort sequal wordt maar mocht dit zo lijken dan is dat in deze hooguit bedoeld om mijn verhaal in te leiden en jullie misschien een beetje op de hoogte te stellen van de loop der dingen. Afgelopen week was ik op de crematie van een buurman. Degenen die mijn blog trouw volgen, weten dat hij onlangs is verongelukt met z'n motor. Zijn vrouw die bij dit ongeluk zeer ernstig gewond raakte en niet bij de crematie van haar geliefde kon zijn, is inmiddels gelukkig aan de beterende hand. Het was een bijeenkomst vol met bikers en het voortdurende geronk van Harley Davidsons vormde de soundtrack van zijn afscheid. Dit was eigenlijk zo niet mijn wereld of misschien meer dan ik besefte. Bij binnenkomst in het rouwcentrum hoorde ik het nummer 'You can go your own way' van Fleetwood Mac. Zodra ik dit nummer hoorde, voelde ik me rustig worden. Dit paste wel erg bij hem. Ik kende de buurman als een man die volledig zijn eigen gang ging, zonder zich af te vragen wat anderen daarvan zouden denken. Gaandeweg de dienst bleek dat deze man naast zijn grote passie motorrijden, nog zoveel hobby's had. Zo hield hij van diepzeeduiken en verzamelde hij bijzondere nachtvlinders. 

Ik bleek de buurman helemaal niet zo goed te kennen maar wat zijn afscheid me leerde is dat hij als geen ander de kunst van het leven verstond. En dat hij weliswaar niet zo oud geworden is, maar dat er veel kwaliteit in zijn leven zat. Dat is wat we vaak zeggen, dat kwaliteit belangrijker is dan kwantiteit. In die zin kon ik ineens vrede hebben met zijn te vroege dood. Het aspect van het leed voor degenen die hij achterliet buiten beschouwing gelaten natuurlijk. 

Ik dacht terug aan mijn eigen leven. Ik probeer zelf ook altijd ten volle te leven, op een wijze die bij me past. Daartoe gebruik ik mijn Bucketlist als een soort leidraad, om te voorkomen dat ik me door het leven sleur. Vrijdag was ik in Groningen. Daar werd de concertregistratie van David Bowie's Ziggy Stardust op een groot scherm vertoond. Al om acht uur liep de Grote Markt vol met mensen, die zich comfortabel op pimpelpaarse zitzakken en bontgekleurde matjes nestelden. Anderen maakten gebruik van de klapstoeltjes die in rijen waren opgesteld achter de chill-zone. Het was Kei-week, de introductieweek voor nieuwe studenten. Tijdens deze week, op deze plek, leerde ik mijn man kennen, 21 jaar geleden alweer. Ik dacht grijzend terug aan het feit dat ik uiteindelijk misschien geen bul heb gehaald in deze stad maar hier wel het hoogst haalbare heb bereikt: ik vond er de liefde van mijn leven. Daar kunnen geen diploma's tegenop. 

Het was een prachtige zwoele zomeravond en terwijl ik pendelde tussen ons kleed en wat bekenden die elders zaten om ook hen van wijn te voorzien, begon het langzaam te schemeren. Om kwart voor tien zou de film beginnen. Er waren geen buien voorspeld maar  in het geval er toch wat regen zou vallen zou de film gewoon doorgang kunnen vinden, daar was de techniek op voorbereid, zo werd ons door de organisatie verteld. Een bomvolle Grote Markt maakte zich op voor weer eens een bijzonder evenement. Er gaat niets boven Groningen. 

De film begon. Bowie maakte zijn opwachting op het witte doek, levensgroot met het rode kapsel van een van zijn alter ego's Ziggy Stardust. De soepele heupbewegingen en hypnotiserende blik vol zelfvertrouwen - ja, ik ben fan - Ziggy Stardust, kom maar op. Terwijl ik luidkeels de tekst meezong, waande ik me in de zevende hemel. Maar wat gebeurde er? Die hemel brak. Een wolkbreuk van jewelste. Er was geen redden aan. Binnen vijf minuten was de Grote Markt veranderd in één groot waterballet. Er was zoveel regen gevallen, dat het ook de techniek teveel werd: het evenement werd afgelast. 

Daar stond ik op m'n blote voeten, de gloeiende warmte van de keien voelend. Verder geen droge draad meer aan m'n lijf. Ik doe niet graag water bij de wijn, dat was ook niet meer nodig, er zat niets op dan onze spullen te pakken. Om me heen deden mannen hun natte shirts uit, om deze vervolgens uit te wringen. Een niet onaangename aanblik. Ik wilde hetzelfde doen maar mijn man zei me fijntjes daar maar mee te wachten tot we thuis waren. Mensen namen de schade op, wrongen verdwaasd hun kleden uit. "Zo", zei iemand die in de buurt zat, "misschien de avond maar redden met een goede joint". Ik draaide me om. "Goed idee", reageerde ik wat al te enthousiast, "dat staat op mijn Bucketlist". De studente in het gezelschap reageerde verrast: "Staat dat op je Bucketlist"? Ik bevestigde dit. De jongen naast haar zei tegen me, dat ie er wel één kon draaien en een derde verzamelde gauw drie stoeltjes, waarop we ons lieten vallen. 


Daar zaten we met allen, zes verzopen katten, beginnend aan een gemoedelijke afterparty. Onze vriend die gitarist is gaf wat tips aan onze 'rolling stone' en er werd spontaan gejamd. Terwijl mijn man, die deze avond de Bo(k)b was, toastjes met Franse kaas maakte en we ook de restanten van onze wijn en doppinda's deelden, leerden mijn jonge 'joint ventures' me geduldig de fijne kneepjes van het blowen. Het moest er natuurlijk wel een beetje uitzien alsof ik dit vaker deed. Ik nam een 'hijs' en was verrast over de smaak. Dit had helemaal geen weeïge smaak, zoals ik altijd gevreesd had. Ik vond het eigenlijk best lekker, fris, een beetje mentholachtig. Het bleek dat ik een joint van hasj rookte. De studente, zesdejaars geneeskunde, ik bevond me dus in veilig gezelschap, zei me dat ik nog wat dieper moest inhaleren en dan moest doen alsof ik schrok, zo van "ho! m'n moéder!!" Zij had haar eerste blowervaring op jongere leeftijd opgedaan, zoveel was duidelijk. Iedere keer als ik de rook m'n maagdelijke longen binnen zoog, begon de Grote Markt een beetje te deinen. "Dit zetten we toch niet op Facebook", zei de studente me vertrouwelijk. "Nee natuurlijk niet, we kennen onze grenzen", zei ik vastberaden. Enkele dagen later bleken we door een fotograaf op de gevoelige plaat te zijn vastgelegd en prominent op de facebookpagina van de organisator te staan. Hahaha. Vind ik leuk. Het zag er ook te gezellig uit. 

Mijn eerste joint, onder de Martinitoren in de mij zo geliefde stad. Bucketlist, check! Ik voelde me uitgelaten vrolijk en ultiem gelukkig. Had bovendien energie voor tien, had in m'n eentje die Grote Markt op kunnen ruimen maar zodra ik in de auto terug naar huis zat, werd ik overvallen door een soort moeheid, kon ik geen woord meer uitbrengen en droomde ik slechts van een kamer vol met zachte witte kussens. Heb zelden zo lekker geslapen en de volgende ochtend, geen centje pijn. Nou ja, na drie koppen thee en een half pak Coolbest dan. 

Mijn man zei dat ik heel leuk was na m'n eerste joint. Voldaan zat ik aan het ontbijt en probeerde te duiden waarom ik me zo goed voelde. Het is raar, ik ben nooit een meeloper geweest. Bijna al mijn vrienden op het vwo en op de universiteit blowden of hadden dit minstens een keer gedaan maar omdat ik nooit rookte, vond ik het altijd zo onlogisch om deze stap dan wel te wagen. Ik heb een hartgrondige hekel aan roken, nog steeds. Maar mijn kreukvrije imago op dat vlak, knaagde onbewust altijd een beetje aan me. Ik weet ook niet precies waarom. Misschien omdat ik eigenlijk een soort hippy in schaapskleren ben. Lachend zette ik een plaat op van Bob Dylan. 'The answer my friend, is blowin' in the wind". Ik ben een waardevolle ervaring rijker en heb weer wat merg uit het leven gezogen. En voor jullie denken dat dit een pleidooi is voor blowen, niets is minder waar. Wel is het om jullie en mezelf weer eens na te laten denken over het leven, dat je zelf leuk moet maken. Mens, durf te leven! 

dinsdag 11 augustus 2015

Als het kwaad goede mensen treft

Ik ben iemand die meer denkt dan goed voor haar is. Alles wat ik beleef, zie, hoor, ruik, proef, voel, lees, herkauw ik in m'n hoofd om het vervolgens door een soort trechter in mijn geheugen te plaatsen, met de bedoeling vooral het goede te bewaren. Met enige regelmaat bijt ik me stuk op negatieve dingen, zoals een uitspraak van iemand, een negatief gevoel dat ik ergens over heb, twijfels en onzekerheden. Die dingen glijden onbedoeld door de trechter mee en dat wil ik helemaal niet. Dat hoofd van mij is actiever dan een 24-uurseconomie, met dat verschil dat het ook tijdens feestdagen doordraait. In mijn strijd tegen negativisme, van anderen, waar ik niet onder wil lijden, neem ik wel eens een impulsieve rigoreuze beslissing. 

Zo vond ik een tijd geleden Facebook ineens stom, dat vind ik eigenlijk iedere zomer. Omdat ik heel veel goede ervaringen heb met dit sociale medium, besefte ik dat ik er niet helemaal een punt achter zou kunnen zetten. Maar ik had me uitermate geërgerd aan wat Duitse facebookcontacten, die onnozele opmerkingen hadden gemaakt over het toenemend aantal buitenlanders in hun land. Hiermee doelden ze niet op enkele Nederlanders die met hun kennis de Duitse economie komen versterken, zoals mijn man vier jaar gedaan heeft. Ik schrok, kon een parallel met de nazistische ideologieën in het Duitsland tussen de twee wereldoorlogen niet wegdenken en besloot deze 'vrienden' te verwijderen. De krant lezen maakt tegenwoordig al treurig genoeg. Van een geheel andere orde maar een week later verwijderde ik ook de mensen die me uitnodigen voor spelletjes die ik niet wil spelen, mensen die nooit es iets van me liken, Facebookers die zelf nooit iets leuks posten et cetera. Binnen een klein halfuur klikken met mijn muis had ik mijn 'vriendengroep' teruggebracht van 400 naar 150. Een intieme fijne groep, waarbij ik ook een beetje het idee heb dat er iets vriendschappelijks is, betrokken, leuke mensen, bleef over. 

Al gauw ontdekte ik dat ik wel erg grondig te werk was gegaan. Ik hoorde van meerdere kanten dat mensen er niets van begrepen. Zo kreeg ik na een week een bericht van een verontruste oud-collega. Of hij iets verkeerd had gedaan. Ik antwoordde het volgende: Ich wollte eigentlich aufhören mit Facebook aber heute geht's gar nicht mehr ohne. Es war nicht meine Absicht dich zu kränken lieber puntjepuntjepuntje. Jetzt weiss ich dass du meine Facebookfreundschaft wirklich zu schätzen weisst und ich werde gern wieder Freunde. Frauen machen ab und zu halt dumme Sachen. Das sind die Hormone' :-) Een brede glimlach en opluchting alom, we zijn weer social media-vrienden. Tja... Je moet zo oppassen tegenwoordig! Ik koester m'n grillen en geniet van de hernieuwde overzichtelijkheid. Besef dat jullie, als je deze blog leest via dit Facebook, tot een selecte groep behoren! Ik hou van mensen die positief in het leven staan, die waarderen, interesseren, motiveren, me spiegelen en mij iets leren. Niets mis met een grote schoonmaak. En je kunt het altijd over dingen hebben en erop terugkomen. Er zijn ergere dingen. 


Terug naar dat hoofd dat nooit eens stil staat. Dat is best lastig. Concentreren, focussen, voelen maar uitsluitend voelen en daar niet over nadenken, in het 'nu' zijn. Dat schijn je te kunnen leren. Daarom zit ik sinds kort op yoga. Om te leren mijn hoofd leeg te maken, me op m'n ademhaling te richten. En dat valt waarlijk niet mee. Na enkele weken zomervakantie had ik vanavond weer voor het eerst een yogasessie en dat kwam goed uit. 

De voorbije week was een emotionele achtbaan voor me, met vele hoogtepunten maar over alles lag een dunne zwarte sluier. Terwijl we genoten met onze buren uit München, die hier op bezoek waren, kregen we het bericht dat een van de buren in de straat was getroffen door een noodlottig motorongeval. Een bestelbus die geen voorrang gaf. De buurman was op slag dood. Zijn drie kinderen begraven hun vader deze week zonder hun moeder. Zij vecht momenteel voor haar leven. Kan het triester?! Vreselijk. Motorongelukken zijn sowieso een achilleshiel van me, ik heb een broer gehad die met z'n motor is verongelukt. Soms lijkt het of het kwaad altijd de goede mensen treft, om met Kushner te spreken. Het is natuurlijk niet zo dat je het iemand gunt ofzo maar sommige mensen gun je het vooral heel erg niet. Dat was bij deze mensen het geval. Bij ons thuis noemden we deze buurman altijd 'de houthakker'. Dit omdat hij in de tijd dat we hier kwamen wonen, vijftien jaar geleden alweer, altijd zo'n grof houthakkersshirt droeg. Dat bijnamen geven is een dingetje uit onze studententijd. We hebben voor veel mensen een naam, die uitsluitend in huiselijke kring gebezigd wordt, het is maar beter dat niemand dat weet. De houthakker was sinds jaar en dag getrouwd met zijn jeugdliefde. Een grote liefde. Dat zag je. Daar hou ik van. 

Over grote liefde gesproken. Na enkele spannende weken kregen we vandaag het positieve bericht dat de huidtumor die onze hond op z'n neus had en verwijderd is, na onderzoek in tweede instantie toch echt goedaardig bleek. We waren erg opgelucht  Als je zo'n bericht hoort over zo'n buurman, lijken de zorgen over een misschien gewoon goedaardige tumor bij je hond misschien marginaal. Maar die hond is alles voor ons. We hebben heel bewust voor hem gekozen en zijn stapel op hem. Appels met peren.. Nou en! 

Enfin, het was dus een rare week en die yogales was hard nodig. Op het matje deed ik mijn uiterste best om de wereld buiten te houden en te focussen op mijn ademhaling. Moeilijk want ik word al panisch als ik maar een snuifje ontdek bij mezelf. Om maar te zwijgen over geluidjes in mijn directe omgeving. Ik kan niet zo goed tegen geluidjes. Die buikademhaling is dus een flinke uitdaging voor me. Ik focus op mijn buik, dan weer op het puntje van mijn neus. Goed, ik ben nog niet zo elastisch als mijn yogakompanes maar ik doe mijn uiterste best. We hebben een fijne, goede leraar, dat scheelt een stuk. Heel langzaam word ik een beetje rustiger.

De meditatieoefeningen op de mat lijken voorbij. We mogen gaan staan. Van de vijfpuntige ster gaan we over naar een oefening waarbij je in een diepe zithouding moet staan. Je ziet bepaalde tribes wel eens zo dansen op tv. 'Zo bevielen vrouwen vroeger', zegt de docent. Maak ik dat ook nog eens mee, denk ik gekscherend. Ik ben bijna helemaal ontspannen en denk niet meer over het leed in de wereld, de waarnemende huisarts die me vanochtend irriteerde of de plot van de roman waaraan ik werk. We gaan van de vijfpuntige ster naar de houthakkersasana. De houthakker... Terwijl ik met mijn handen een denkbeeldige boomstam klief, ben ik met één klap terug in de werkelijkheid, in de wereld buiten deze ruimte. Back to start.

Ach. Ik besluit het te laten zijn en deze sessie als een soort eerbetoon te beschouwen, aan de buurman die zo van het leven kon genieten en helemaal geen yoga nodig had. Hij ontspande met een biertje, op z'n motor of in de natuur. Terwijl we in de lijkhouding op onze ruggen ons afsluitende ontspanningskwartiertje hebben, denk ik aan de mensen, de kinderen (!) die hij achter liet. Daar komen de tranen. Terwijl ik stilletjes mijn adem inhoud, rollen ze vanuit mijn ogen mijn oren in. Soms is een blog schrijven de ultieme ontspanning.