woensdag 30 april 2014

Silence is golden

Ik heb an sich niets tegen stilte. Stilte associeer ik met rust, met zelfreflectie. In dialogen is stilte vaak het meest krachtige antwoord. Toch heb ik er een haat-liefde verhouding mee. Spreken is zilver, zwijgen is goud zei m'n moeder altijd en meteen denk ik terug aan de enkele keer dat we het vroeger thuis niet met elkaar eens waren en haar zware zwijgen als een loden last in ons huis en daarmee op mijn gemoed lag. Altijd was ik de eerste die weer begon te praten want met dat zwijgen maakte ze me gek. Ik wenste al mijn ongelijk, ook al had ik nog zo gelijk, toe te geven, als ik maar verlost werd van dat ondraaglijke zwijgen. Maar ook de onschuldige spelletjes waarbij je met een vriendje of vriendinnetje probeerde zo lang mogelijk niet te praten, verloor ik steevast. Ook in de klas had ik vaak het laatste woord. Mensen die me kennen weten dat ik m'n mond zelden dichthoud, gewoon omdat er altijd nog wel iets te zeggen valt. 

Ik ben niet bang voor stilte. Dat is het niet. Als ik alleen ben kan ik er zelfs intens van genieten. Het is voor mij ook de enige wijze om tot goede ideeën te komen. 'Stilte verlicht je levenspad. Door niet te spreken, zie je duidelijker'. Een citaat van Gandhi waar ik heilig in geloof. Ik vind stilte ook iets heel intiems en ik kan alleen stil zijn bij mensen die heel dichtbij me staan. Maar ik praat gewoon graag. En veel. Niet praten om het praten. Daar heb ik een afkeer van. Ik vertel graag wat ik beleef, wat er in me omgaat en wat ik vind. Ook ben ik erg geïnteresseerd in mijn medemens en luister graag naar wat die te vertellen heeft. Ik kan na een werkdag tijdens het eten een uur lang vertellen over wat ik die dag beleefd heb om vervolgens aan mijn man te vragen: "En hoe was jouw dag"? Daarop krijg ik regelmatig een antwoord in twee woorden. "Wel goed". Gefascineerd vraag ik me af hoe iemand zo bondig zijn werkdag kan samenvatten, om vervolgens driftig door te vragen om een wat duidelijker beeld te krijgen. 

Ik heb een enorme hekel aan gezwets of dom gepraat. Dat zie je veel bij die voetbalprogramma's met uitgebreide voor- en nabeschouwingen door veelal domme ijdeltuiten. Ik vind het fijn als er daadwerkelijk iets gezegd wordt. Anders kun je je volgens mij sowieso beter stilhouden. Momenteel heb ik zelf echter te kampen met een gedwongen zwijgen. Ik heb al een tijdje problemen met m'n stem en moet nu van m'n arts een week lang zo min mogelijk (lees: niet) praten. Mensen die mij kennen schieten nu in de lach. Dat lijkt namelijk een onmogelijkheid. Of blijkt, zo heb ik inmiddels alweer geconcludeerd. Na een dag weinig praten kan ik je zeggen, dat dit soort zwijgen me he-le-maal gek maakt. Ik ben er niet geschikt voor. Ik voel me zo teruggeworpen op mezelf. Het voelt alsof ik mezelf niet kan zijn. Niet omdat ik nooit wil zwijgen maar omdat het een opgelegd zwijgen is. Ik voel me opgejaagd, ellendig en ik word er ontzettend onzeker van. En steeds als er weer een volzin uit mijn mond ontsnapt, denk ik dat ik faal, omdat ik de spelregels heb overtreden. 

Een onmogelijke situatie. Ik vond mezelf na een dag zwijgen zo onuitstaanbaar dat ik blij was dat ik vandaag na m'n werk, waar ik uiteraard wel moést praten, werd uitgenodigd om met twee collega's nog een biertje te gaan drinken. Het was onze laatste gezamelijke werkdag voordat onze winkel een paar weken sluit vanwege een verbouwing. We zouden elkaar na vandaag dus enkele weken niet zien. Hier in München is het de gewoonte dat je dat 'biertje' gewoon buiten op straat drinkt of in een Biergarten. Mijn verstand dat nog wel gewoon spreekt en bijzonder helder klinkt ook, zei me dat ik het natuurlijk niet moest doen. Bier, buitenlucht tijdens een koude winderige avond, met een salade tijdens lunchtijd gegeten te weinig in m'n maag plus een sociale gelegenheid waar zwijgen sowieso een no-go is... Dub dub dub dub dub dub dub.... Tuurlijk zei ik "Ja, leuk"! Nu, een paar uur later, heser dan ooit en helemaal verkleumd op de bank met een kop hete gemberthee met honing, stel ik tevreden vast: soms moet je luisteren naar je innerlijke stem. Zwijgen kan morgen ook nog... 



zaterdag 26 april 2014

Oranje blanje blue

Vandaag gaat de boeken in als een historische dag. De eerste Koninginnedag sinds we een koning hebben, Koningsdag dus. Niet meer op de vertrouwde 30e april maar op 27 april en omdat dat dit jaar op een zondag valt dus op 26 april. 

Enthousiast probeerde ik aan een Duitse collega uit te leggen waarom het zo'n belangrijke dag is voor Nederland en de Nederlanders. De eerste Koningsdag in 2014 met als datum de dag voor de officiële datum, de verjaardag van onze Koning. Logisch toch? Evenals het logisch is dat we toen onze Koningin Beatrix nog op de troon zat Koninginnedag vierden op 30 april. "Haar verjaardag"? probeert mijn collega. "Nee, het was de verjaardag van haar moeder, Prinses Juliana. En die van de zwager van onze pas afgezwaaide Koningin maar dat terzijde. Hij mag op zijn eigen verjaardag op komen draven op het feestje van zijn neef, die zelf op deze dag niet jarig is, evenals zijn moeder - de schoonzus van de jarige zwager - dat op Koninginnedag ook nooit was tijdens haar regeerperiode". Terwijl ik verwoede pogingen doe om het m'n collega allemaal haarfijn uit te leggen kom ik zelf weer eens tot de conclusie dat het allemaal ook niet te snappen is. Niet voor een Nederlander, laat staan voor een Duitser, zonder koningshuis. 

Maar dat mag de pret niet drukken. Het blijft het leukste Nederlandse feest van het jaar. De vorst die voor zover mogelijk met de hele familie twee plaatsen in het land aandoet om al Hollandse volksspelletjes meespelend naar allerlei sport- en muziekuitvoeringen te kijken en te luisteren. Mensen die zich massaal uitdossen in oranje, biertjes of oranjebitter drinkend uit plastic bekers. En al die Nederlanders die hun zolders en schuurtjes leegruimen om de oude troep die ze nog hebben staan midden op straat te verkopen voor een appel en een ei. De collega kijkt me weer niet begrijpend aan. "Zouden jullie niet eens wat minder blowen daar in Amsterdam" vraagt de Duitser, die denkt dat alle Nederlanders permanent stoned zijn. Ijverig maak ik een begin om ons gedoogbeleid aan hem uit te leggen maar terwijl ik zijn glazige blik zie, besef ik dat ik ook op dit onderwerp stukloop. 

Tja, ik denk dat je Nederlander moet zijn om de Koninginnedag- of Koningsdaggekte ook maar enigszins te begrijpen. Het zit in onze genen, we zijn er mee opgegroeid. Ik, als kleindochter van een uitermate koningsgezinde oma die me op mijn vierde al zat voor te lezen uit de Vorsten zeker. Hoe dan ook: vandaag is het zover en ik ben er voor het eerst niet bij. Na vorig jaar een fantastisch Kroningsfeest mee te hebben gemaakt in Amsterdam, dacht ik dat ik wel een jaar zonder zou kunnen. Verkeerde beslissing, blijkt vandaag. Ik zit tandenknarsend oranje sinaasappelpartjes over mijn havermout te verdelen, klaar om naar mijn werk te gaan. Beam me up Scotty. Leve de Koning! Oranje blanje blue... 

dinsdag 15 april 2014

Mysteries die je raken

Soms maak je dingen mee, die - hoe klein ze ook lijken - zo'n indruk kunnen maken dat ze je even helemaal van je stuk brengen. Je kunt dan zelf nog op zo'n wolk zitten, in een split second word je daar keihard vanaf geknikkerd. Het lastige is als het om een situatie gaat die je eigenlijk niet zo goed kunt duiden maar die zo bizar toevallig lijkt, dat het je raakt.  

Vorige week wandelde ik met de hond. Het was de dag voordat we naar Nederland zouden gaan, en vol van dat vooruitzicht wandelde ik wat dromerig langs het spoor, waaraan wij wonen. Het was een zonnige ochtend en alle mensen leken zich terug te hebben getrokken in hun tuinen of ze waren natuurlijk gewoon aan het werk. Ineens ontdekte ik een vrouw, in donkere kleding. Ze stond op een wat rare manier direct aan het spoor, wat mij bevreemdde. Het is niet direct een plek waar je je ophoudt, behalve poepende viervoeters dan. Het schoot vagelijk door m'n hoofd dat ze wellicht voornemens was om een eind aan haar leven te maken maar dat wist ik natuurlijk helemaal niet en wat ging het me aan. In een slappe machteloze poging haar door mij ingebeelde lot te beïnvloeden, groette ik haar vriendelijk. Ze groette terug en dat leek me een geruststellend teken. Toen ik later op de dag mijn man erover vertelde, zei hij nuchter dat ze waarschijnlijk kruiden had gezocht of iets verloren was. Ik accepteerde zijn oordeel dat ik dingen zag die er niet waren, ging verder met mijn bezigheden en vergat het. 

Vanochtend liep ik voor het eerst weer dezelfde route, zonder me daarvan verder bewust te zijn. Terwijl de hond een geschikte plek vond om zijn behoefte te doen, zag ik een kleine gedenkplek met kaarsen en bijna dode bloemen. Exact op de plek, waar ik ruim een week geleden de dolende vrouw had gezien. Mijn wereld stond even stil. Ik kreeg het ijskoud en mijn hart bonsde in mijn keel. Verdwaasd wandelde ik verder met een hoofd vol vragen. Vragen waarop ik natuurlijk geen antwoord krijg. Het is niet iets dat je even kunt googelen. Het dient natuurlijk ook niets en niemand om conclusies te trekken die je eigenlijk niet kunt staven. Maar ik vond het zo'n bizar toeval, dat ik even aan niets anders denken kon. Wat er precies gebeurd is en met wie, dat weet ik natuurlijk niet. Ik hoop dat mijn voorbarige conclusie ook helemaal niet klopt. Het deed me echter wel nadenken over zelfdoding en mensen die hiervoor kiezen. 

Ik vind het zo triest als iemand niet op z'n plek is in dit leven en zich genoodzaakt voelt eruit te stappen. Je laat de mensen die je na zijn en wellicht hun uiterste best voor je hebben gedaan vertwijfeld achter. Maar wellicht had je niet eens van die mensen, die er voor je waren terwijl je dat zo nodig had. Ongelukkig vind ik de wijze waarop, waarmee je dan derden ook wel zoveel leed berokkent. Een machinist die het trauma van iemand die voor zijn trein springt nooit meer kwijtraakt. Voor de persoon in kwestie zal het rust brengen en toch blijft zelfmoord een ongrijpbaar iets. 'hoe vreemd kan het gaan, de ene valt om en de ander blijft staan' zong Jeroen Zijlstra in zijn ontroerende lied 'Tot slot'. Ach, ik wil er ook eigenlijk helemaal niet over nadenken. Ik schrijf het van me af en ga een kop koffie drinken bij de buurvrouw. Daarna ga ik lezen in een mooi boek, waarvan ik in dit leven nog vele van plan ben te lezen. 

maandag 14 april 2014

Knijp me even, ik denk dat ik droom

Vorige week werd ik 41. Vreemd getal, niet bepaald een mijlpaal en natuurlijk vooral een getal. Mijn veelal jonge collego's zeggen altijd gekscherend dat ik 26 ben, wat natuurlijk een compliment is voor een vrouw van mijn leeftijd. Om eerlijk te zijn is het niet werkelijk een punt voor me, nooit geweest ook. Ik denk dat ik altijd een soort leeftijdskameleon geweest ben, ik pas me moeiteloos aan aan mijn omgeving en vind dat iedere leeftijd op een bepaalde manier z'n charme heeft. 

Sinds kort merk ik echter dat ik me wel heel erg senang voel met mijn leeftijd. Ik vind het fijn om veertiger te zijn. Ben je rond je veertigste bedaagd, middelbaar, of is het juist voortgezet ? Ik heb juist het gevoel dat het een soort nieuw begin is. Hoe dan ook, ik heb nog nooit zo goed in m'n vel gezeten en ik voel me fantastisch. Het is prettig om veertiger te zijn. De twijfel is weg en je bent in je leven niet meer zo voorwaardenscheppend bezig. Alles heeft een beetje z'n plek gekregen en mag tegelijkertijd nog alle kanten op. Het is echter niet meer zo'n rattenrace. Veel mensen waar je vijftien jaar geleden nog zo tegenop keek, tobben met op de klippen gelopen relaties, te hoge hypotheken of algehele misere. Je hebt beetje bij beetje ontdekt waar het in het leven werkelijk om gaat en telt je zegeningen. Tenminste, dat geldt voor mij. Bofkont. 

Door onze verhuizing naar München heb ik op de carriereladder een stap terug moeten doen en waar ik dat het eerste halfjaar telkens meende te moeten verantwoorden, is die drang nu verdwenen. Het is niet meer belangrijk. Dit is wat ik nu doe en het maakt me momenteel gelukkig. Door die stap terug te doen heb ik zoveel stappen vooruit kunnen zetten op persoonlijk vlak. Ik voel me stabieler en fijner dan ooit. Ik werk om te leven in plaats van andersom. Ik doe bijna uitsluitend dingen die ik leuk vind. Stress ken ik alleen nog als ik 's ochtends niet weet wat ik aan moet trekken of wat ik zal gaan koken. Ik ben een weg ingeslagen waarvan ik weet dat die een juiste voor me is. Ik voel me bevoorrecht in de overtreffende trap om de dingen die in mijn leven gebeuren. Een gevoel van dankbaarheid dat rondzingt in m'n buik en zich een weg zoekt naar mijn hart en m'n hoofd. Zo voel ik me de laatste maanden. Ik weet welke mensen belangrijk voor me zijn en heb durven breken met mensen die niet goed voor me waren. Ik vind dat ik deug en krijg die bevestiging regelmatig, zonder deze te zoeken. (Sta stil en doe een dansje). 

Wel merk ik dat ik ineens ontzettende drang heb om het merg uit het leven te zuigen. Door de vroege verliezen in m'n leven heb ik me jarenlang deels onschendbaar gevoeld, alsof de hoop waarop de duivel poepte wel groot genoeg was en mij dus niets kon gebeuren. Ik ging slordig met mijn tijd om. Daarentegen ben ik nog altijd degene die acht keer naar links en rechts kijkt voor het oversteken, me nog altijd te zeer bewust van het ongeluk dat je plotseling kan treffen. In mijn directe omgeving zie ik de laatste jaren meer en meer dat mensen worden getroffen door ziekte, relatieproblemen, pech of een combinatie uit die drie. Het is of naarmate ik me fijner voel, de angst dit kwijt te raken weer toeneemt. Mijn moeder werd weduwe op haar 43e. Niet dat ik daarover pieker maar nu ik die leeftijd nader schiet het wel eens door m'n hoofd. Terwijl ik dit typ zie ik trouwens dat het de sterfdag is van m'n vader, al zou je het in zijn geval beter bevrijdingsdag kunnen noemen, na zijn slopende ziekte. 


Ik voel in ieder geval een soort haast om alles wat ik leuk vind te verwezenlijken en de behoefte om mezelf regelmatig even te knijpen. Dat deed ik dit weekend dus ook weer even. We hadden redelijk spontaan besloten om mijn verjaardag Thuis in Nederland te vieren. Het werd een onvergetelijke dag, een onvergetelijk feest, een onvergetelijke week. Een week met allemaal mensen die me dierbaar zijn. Ik kreeg liefde, ik kreeg tijd, ik kreeg warmte, waardering en hartelijkheid. Ik kreeg oude vriendschappen terug en nieuwe erbij. Met een schat aan mooie waardevolle herinneringen reden we weer terug naar München. Acht uur de tijd om te beseffen hoe mooi het leven is, met nog twee file-bonusuren erbij. Knijp me even, ik denk dat ik droom. 

dinsdag 1 april 2014

De glimlach van een kind...

Vanochtend kreeg ik een email van mijn moeder. Al doet de verpakking van het woord email meer vermoeden dan de inhoud. Die luidde: 'Trijneke, waar vier jij je birthday? In Duitsland of die Niederlande?' Ik moet altijd vreselijk grijnzen om zulke berichtjes. Het zijn namelijk een soort kattebelletjes in digitale vorm. Nooit langer dan twee zinnen en altijd afgesloten met 'mam'. Kort maar krachtig. Een dergelijk bericht wordt als ik niet binnen vijf minuten heb gereageerd meteen gevolgd door een tweede bericht. Andere woorden, dezelfde strekking, dezelfde vorm. Het tweede bericht vandaag luidde: 'Waar vier jij je verjaardag?' 

Ik vind dat mijn moeder al enorme stappen heeft gemaakt. Een jaar geleden schreef ze de volledige tekst van haar kattebelletjes in digitale vorm nog in de onderwerpbalk. De berichtjes hoeven nooit uitgebreid te worden beantwoord. Ze zijn namelijk een soort morsecode voor 'bel me even want we moeten nodig weer eens bijkletsen'. Ze zou mij niet gauw bellen. Ze weet dat ik niet van telefoneren hou. Bovendien is ze bang dat ze interrumpeert in ons 'ongetwijfeld drukke bestaan', zoals ze dat zelf altijd zo plechtig zegt. 

De telefoontjes die volgen op onze korte digitale woordenwisseling zijn allesbehalve kort. Wij bellen altijd minstens een uur met elkaar maar vaak langer. Tot mijn linkeroor even rood is als de roodste aardbeien of een Londense bus. Zelf zou ze me hier waarschijnlijk liever de vergelijking rood als karmozijn zien maken, want een bijbelse connotatie is voor haar als een kers op de taart. Rood dus. Soms breekt ze het gesprek haastig af. Dat doet ze alleen als de tuinman of de Thuiszorg ineens voor de deur staat, met de woorden: 'Trijn, ze hebben me nodig', mij glimlachend achterlatend vanwege het feit dat ze vergeet dat de mensen komen om haar te helpen. 

Ondanks mijn aversie tegen telefoneren, bel ik bijzonder graag met m'n moeder. Naast het feit dat je een afstand van 900 kilometer moeiteloos overbrugt, vind ik het denk ik prettig dat ik via de telefoon niet merk dat de tijd niet bepaald heeft stilgestaan. Het stelt me in staat om de sleet van haar ouderdom te negeren, haar gekromde gestalte, het getekende lieve gezicht. Mijn moeder is qua verstand en keuvelvermogen nog in topvorm. Godzijdank. Ik koester onze ongedwongen gezellige gesprekken. Nooit gespeend van de nodige humor. M'n moeder verstaat bovendien de kunst om te genieten van het moment en dankbaar te zijn in plaats van bitter door grote verliezen of gefrustreerde verwachtingen. Nooit zal ik haar horen klagen over het feit dat we zo ver weg wonen in een ander land. Zelfs als ik haar vertel dat er de komende 4 jaren waarschijnlijk geen verandering komt in deze situatie, is ze oprecht blij voor ons. Ze zal op een onbewaakt moment heus wel eens even moeten slikken, net als ik...  

Ik weet al wat ik voor mijn 64e verjaardag vraag: een korte email van m'n dan 100-jarige moeder: 'vier je je verjaardag in Sint Annaparochie of komen jullie bij mij op de thee? mam'...