maandag 17 augustus 2015

Join(t) the club

Het is niet de bedoeling dat mijn blog een soort sequal wordt maar mocht dit zo lijken dan is dat in deze hooguit bedoeld om mijn verhaal in te leiden en jullie misschien een beetje op de hoogte te stellen van de loop der dingen. Afgelopen week was ik op de crematie van een buurman. Degenen die mijn blog trouw volgen, weten dat hij onlangs is verongelukt met z'n motor. Zijn vrouw die bij dit ongeluk zeer ernstig gewond raakte en niet bij de crematie van haar geliefde kon zijn, is inmiddels gelukkig aan de beterende hand. Het was een bijeenkomst vol met bikers en het voortdurende geronk van Harley Davidsons vormde de soundtrack van zijn afscheid. Dit was eigenlijk zo niet mijn wereld of misschien meer dan ik besefte. Bij binnenkomst in het rouwcentrum hoorde ik het nummer 'You can go your own way' van Fleetwood Mac. Zodra ik dit nummer hoorde, voelde ik me rustig worden. Dit paste wel erg bij hem. Ik kende de buurman als een man die volledig zijn eigen gang ging, zonder zich af te vragen wat anderen daarvan zouden denken. Gaandeweg de dienst bleek dat deze man naast zijn grote passie motorrijden, nog zoveel hobby's had. Zo hield hij van diepzeeduiken en verzamelde hij bijzondere nachtvlinders. 

Ik bleek de buurman helemaal niet zo goed te kennen maar wat zijn afscheid me leerde is dat hij als geen ander de kunst van het leven verstond. En dat hij weliswaar niet zo oud geworden is, maar dat er veel kwaliteit in zijn leven zat. Dat is wat we vaak zeggen, dat kwaliteit belangrijker is dan kwantiteit. In die zin kon ik ineens vrede hebben met zijn te vroege dood. Het aspect van het leed voor degenen die hij achterliet buiten beschouwing gelaten natuurlijk. 

Ik dacht terug aan mijn eigen leven. Ik probeer zelf ook altijd ten volle te leven, op een wijze die bij me past. Daartoe gebruik ik mijn Bucketlist als een soort leidraad, om te voorkomen dat ik me door het leven sleur. Vrijdag was ik in Groningen. Daar werd de concertregistratie van David Bowie's Ziggy Stardust op een groot scherm vertoond. Al om acht uur liep de Grote Markt vol met mensen, die zich comfortabel op pimpelpaarse zitzakken en bontgekleurde matjes nestelden. Anderen maakten gebruik van de klapstoeltjes die in rijen waren opgesteld achter de chill-zone. Het was Kei-week, de introductieweek voor nieuwe studenten. Tijdens deze week, op deze plek, leerde ik mijn man kennen, 21 jaar geleden alweer. Ik dacht grijzend terug aan het feit dat ik uiteindelijk misschien geen bul heb gehaald in deze stad maar hier wel het hoogst haalbare heb bereikt: ik vond er de liefde van mijn leven. Daar kunnen geen diploma's tegenop. 

Het was een prachtige zwoele zomeravond en terwijl ik pendelde tussen ons kleed en wat bekenden die elders zaten om ook hen van wijn te voorzien, begon het langzaam te schemeren. Om kwart voor tien zou de film beginnen. Er waren geen buien voorspeld maar  in het geval er toch wat regen zou vallen zou de film gewoon doorgang kunnen vinden, daar was de techniek op voorbereid, zo werd ons door de organisatie verteld. Een bomvolle Grote Markt maakte zich op voor weer eens een bijzonder evenement. Er gaat niets boven Groningen. 

De film begon. Bowie maakte zijn opwachting op het witte doek, levensgroot met het rode kapsel van een van zijn alter ego's Ziggy Stardust. De soepele heupbewegingen en hypnotiserende blik vol zelfvertrouwen - ja, ik ben fan - Ziggy Stardust, kom maar op. Terwijl ik luidkeels de tekst meezong, waande ik me in de zevende hemel. Maar wat gebeurde er? Die hemel brak. Een wolkbreuk van jewelste. Er was geen redden aan. Binnen vijf minuten was de Grote Markt veranderd in één groot waterballet. Er was zoveel regen gevallen, dat het ook de techniek teveel werd: het evenement werd afgelast. 

Daar stond ik op m'n blote voeten, de gloeiende warmte van de keien voelend. Verder geen droge draad meer aan m'n lijf. Ik doe niet graag water bij de wijn, dat was ook niet meer nodig, er zat niets op dan onze spullen te pakken. Om me heen deden mannen hun natte shirts uit, om deze vervolgens uit te wringen. Een niet onaangename aanblik. Ik wilde hetzelfde doen maar mijn man zei me fijntjes daar maar mee te wachten tot we thuis waren. Mensen namen de schade op, wrongen verdwaasd hun kleden uit. "Zo", zei iemand die in de buurt zat, "misschien de avond maar redden met een goede joint". Ik draaide me om. "Goed idee", reageerde ik wat al te enthousiast, "dat staat op mijn Bucketlist". De studente in het gezelschap reageerde verrast: "Staat dat op je Bucketlist"? Ik bevestigde dit. De jongen naast haar zei tegen me, dat ie er wel één kon draaien en een derde verzamelde gauw drie stoeltjes, waarop we ons lieten vallen. 


Daar zaten we met allen, zes verzopen katten, beginnend aan een gemoedelijke afterparty. Onze vriend die gitarist is gaf wat tips aan onze 'rolling stone' en er werd spontaan gejamd. Terwijl mijn man, die deze avond de Bo(k)b was, toastjes met Franse kaas maakte en we ook de restanten van onze wijn en doppinda's deelden, leerden mijn jonge 'joint ventures' me geduldig de fijne kneepjes van het blowen. Het moest er natuurlijk wel een beetje uitzien alsof ik dit vaker deed. Ik nam een 'hijs' en was verrast over de smaak. Dit had helemaal geen weeïge smaak, zoals ik altijd gevreesd had. Ik vond het eigenlijk best lekker, fris, een beetje mentholachtig. Het bleek dat ik een joint van hasj rookte. De studente, zesdejaars geneeskunde, ik bevond me dus in veilig gezelschap, zei me dat ik nog wat dieper moest inhaleren en dan moest doen alsof ik schrok, zo van "ho! m'n moéder!!" Zij had haar eerste blowervaring op jongere leeftijd opgedaan, zoveel was duidelijk. Iedere keer als ik de rook m'n maagdelijke longen binnen zoog, begon de Grote Markt een beetje te deinen. "Dit zetten we toch niet op Facebook", zei de studente me vertrouwelijk. "Nee natuurlijk niet, we kennen onze grenzen", zei ik vastberaden. Enkele dagen later bleken we door een fotograaf op de gevoelige plaat te zijn vastgelegd en prominent op de facebookpagina van de organisator te staan. Hahaha. Vind ik leuk. Het zag er ook te gezellig uit. 

Mijn eerste joint, onder de Martinitoren in de mij zo geliefde stad. Bucketlist, check! Ik voelde me uitgelaten vrolijk en ultiem gelukkig. Had bovendien energie voor tien, had in m'n eentje die Grote Markt op kunnen ruimen maar zodra ik in de auto terug naar huis zat, werd ik overvallen door een soort moeheid, kon ik geen woord meer uitbrengen en droomde ik slechts van een kamer vol met zachte witte kussens. Heb zelden zo lekker geslapen en de volgende ochtend, geen centje pijn. Nou ja, na drie koppen thee en een half pak Coolbest dan. 

Mijn man zei dat ik heel leuk was na m'n eerste joint. Voldaan zat ik aan het ontbijt en probeerde te duiden waarom ik me zo goed voelde. Het is raar, ik ben nooit een meeloper geweest. Bijna al mijn vrienden op het vwo en op de universiteit blowden of hadden dit minstens een keer gedaan maar omdat ik nooit rookte, vond ik het altijd zo onlogisch om deze stap dan wel te wagen. Ik heb een hartgrondige hekel aan roken, nog steeds. Maar mijn kreukvrije imago op dat vlak, knaagde onbewust altijd een beetje aan me. Ik weet ook niet precies waarom. Misschien omdat ik eigenlijk een soort hippy in schaapskleren ben. Lachend zette ik een plaat op van Bob Dylan. 'The answer my friend, is blowin' in the wind". Ik ben een waardevolle ervaring rijker en heb weer wat merg uit het leven gezogen. En voor jullie denken dat dit een pleidooi is voor blowen, niets is minder waar. Wel is het om jullie en mezelf weer eens na te laten denken over het leven, dat je zelf leuk moet maken. Mens, durf te leven! 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten